vrijdag 29 februari 2008

Een fijn stukje winkelbeleving



In Utrecht heb je de Amsterdamsestraatweg, zo'n beetje het multicultihart van de stad. Een aantal jaren terug wilde ik een keer een spaarrekening openen bij een Turkse bank. Die boden toen een hoge rente omdat ze anders hun drugsgeld niet witgewassen kregen, meen ik. Dus ik dacht, kom, ik ga er wel even langs met de kindertjes. Het bankkantoor, uiteraard aan de Amsterdamsestraatweg, was die vrijdagmiddag stampvol: mannen met zwarte leren jassen, de meeste met een dampende sigaret op, vrouwen met hoofddoekjes, achter het loket een sliert klerken die met het zweet in hun nek stempels zetten en geld telden en daarachter twee mannen met witte overhemden en dassen die nadrukkelijk de baas stonden te zijn. Een lekkere, bedrijvige herrie zonder een woord Nederlands, niet in de lucht en niet op de posters en aankondigingen die er hingen.

Als Osama bin L. (wij respecteren hier de anonimiteit van verdachten) met een bommenvest over zijn djellaba binnen was komen lopen, was het minder stil geworden dan toen ik mijn blozend blanke jongste in haar buggy door de voordeur naar binnen rolde. Ik voelde me een beetje bekeken en de mannen in de witte overhemden kwamen in paniek achter de loketten vandaan gestormd en dreven ons een glazen hokje in achter een enorme plastic koffieplant, waar ik moest zeggen waar ik voor kwam. Hierop volgde een vruchteloos gesprek waar niemand een touw aan vast kon knopen, dus ik heb die rekening, weer thuis, toch maar online geopend.

Intussen had ik me nog nooit zo blank en in de minderheid gevoeld. Een vormende ervaring voor iemand die door huidskleur, geboorteregio en geslacht tot de meest bevoorrechte groepen mensen van deez aard behoort.

Op diezelfde Amsterdamsestraatweg heb je ook Remco' s Car Shop. Omdat mijn autoradio het op mijn laatste reisje met mijn laatste ex, vermoedelijk door bewust gerichte bad vibes van haar, begeven had, en ik een lekker goedkope aanbieding had gegoogled op Remco's website, stuurde ik mijn Ford Focus die middag behendig de hier nu al een paar keer gememoreerde straat in. Hoewel ik het nummer vergeten was, gaat het verkeer er zo langzaam dat ik op mijn gemak, zonder te botsen alle winkels links en rechts kon monsteren. Uiteindelijk vond ik een verveloos pand met lang niet gelapte ramen waar de juiste firmanaam op stond. Er hing een stuk papier waar met scheve letters een aanbieding op stond geschreven onder. Daar moest het dus zijn.

Binnen kwam een oorverdovende herrie uit een van de uitgestalde boxen (boomboxen heet dat geloof ik). Ik was de enige klant en er hingen twee meiden over de balie die allebei een lekkere peuk op hadden gestoken. Op de lucht af te gaan ook niet de eerste vandaag. Lang geleden dat ik dat in een winkel had geroken en eigenlijk niet onplezierig. Ik deelde mee dat ik het daar gezellig vond, waarop de ene verkoopster met een stralende glimlach, een betere openingszin waardig, reageerde, maakte het doel van mijn komst bekend en liep naar de kant van de zaak waar ik autoradio's zag hangen. De goeie zat erbij, dus ik vertelde dat ik die wilde hebben, maar dan voor de prijs die ik op het Internet had gezien. De andere verkoopster rommelde eerst wat in het magazijn en liep toen naar de andere kant van de zaak, waar die harde muziek vandaan kwam. Die gaat ze zeker afzetten, dacht ik goedkeurend. Maar niks ervan. Er kwam ineens nog harder een duet uit dat klonk als: Boem boem, you cheeky boys, boem boem, we cheeky girls. Waren dat niet de Transylvaanse zusjes Irimia die zich hiermee in de hitparade onsterfelijk (belachelijk) hadden willen maken?

De winkelcheffin, intussen, stak de zaak over naar mijn kant. Het was een lange vrouw met een kort shirt, waar dan ook een smakelijke, maar niet overdreven rand wit vlees onder vandaan bloesde over haar strakke pantalon. En ze liep niet, nee, ze danste. Op "boem boem, you cheeky boys, boem boem, we cheeky girls". Bij iedere "boem boem" ging de andere wijsvinger twee keer hoog de lucht in en terwijl ze langswiegde keek ze me strak aan alsof ze wilde zeggen: Denk maar niet dat je me kunt versieren, kantoorlul. Ik draaide een beetje ongemakkelijk op mijn hielen, niet op het ritme van "boem boem".

Toen haalde ze de radio van mijn keuze uit het wandpaneel, stopte hem in de doos die ze in het magazijn had opgescharreld, zonder één onderdeel over te houden of de doos uit te laten puilen en rekende de prijs die ik ervoor wilde betalen, waarna ik tevreden en opgelucht, zonder tasje, de zaak kon verlaten.

Heerlijk was dit. Ik hoop dat het apparaat gauw stuk gaat. Dan kan ik nog een keer en neem ik wat vrienden mee.