zondag 8 april 2012

Passie


Ben met een vragenlijst bezig over werk en zo. Daarin wordt gevraagd naar mijn passie. Het antwoord begint zo:

Ik heb echt bezwaar tegen het woord “passie”. Een van de redenen dat het me irriteert is dat het een hyperinflated  versie van het woord “hobby” is.

Een ander is dat het veronderstelt dat je één allesoverheersende interesse moet hebben waar je totale voldoening uit haalt. Als je geen passie hebt ben je een loser. Nou, om te beginnen heb ik geen passie, ik heb er wel tien, denk ik. Tegelijk, bedoel ik. Ik kijk neer op mensen die maar één ding leuk vinden. De hele dag lekker kantklossen, terwijl de levensverwachting in Afrika 40 jaar is. Om je kapot te schamen.

Verder heb ik een hekel aan het woord, omdat passie absoluut is. In je passie vind je alle voldoening die je kunt wensen enz. Wat een treurnis, alles wat absoluut is, is bull shit. Er is niks absoluut mooi, absoluut lekker, absoluut geil, absoluut lief of wat dan ook (behalve in feelgoodmovies) en wie er naar zoekt is een treurige sukkel die niet erg heeft opgelet in zijn leven, de ontwikkelingen in de humanistiek en de wetenschap van de afgelopen vijfhonderd jaar niet mee heeft gekregen en zijn kop eens een keer uit zijn ... moet trekken (het stinkt daar niet eens absoluut) om eerlijk tegen zichzelf te zijn en toe te geven dat het leven een moeizame draaikolk is van dingen die beter gaan en dingen die slechter zijn, waar hoogstens achteraf een patroon in is te herkennen, als je er ver genoeg van afstaat. En zo’n patroon (“ik was gelukkig”, “ik was succesvol”, “ze vond me lief”) herken je ook alleen maar als je ogen stijf dichthoudt voor alles wat er niet in past.

zondag 1 april 2012

Belle

7 km hier vandaan staat het kasteel van de familie Van Tuyll van Serooskerken, waar Belle van Zuylen is opgegroeid. Ik was er al eens langgefietst en het leek me wel aardig de zondagmiddag iets boeiender te maken door er langs te gaan. Je moet dan een rondleiding nemen, dus dat deden we, dochterlief en ik, samen met een rammelende bejaarde die op een scootmobiel aan kwam scheuren, maar op zijn eigen benen toch wel hele kleine stapjes zetten en met een stelletje dertigers, waarvan de man geen stom woord heeft gezegd.


Onze gids droeg een colbert, waarvan hij de onderste knoop, van twee, dichthield, en een broek, die weliswaar ook grijs was, maar dan gestreept, een paars t-shirt en bruine stappers met lekkere dikke plestik zolen. En hij had rood haar met een slag erin die je eigenlijk alleen maar ziet op foto's uit de jaren vijftig en daarvoor. Maar je hoeft natuurlijk ook niet mooi of goedgekleed te zijn om een rondleiding te geven en hij deed het prima. Zo noemde hij niet voortdurende indrukwekkende getallen en zei hij om de drie zinnen dat hij iets ook niet precies wist.


Het was eigenlijk wel leuk in het kasteel. De Van Tuylls hebben de boel in 1952 van de hand gedaan om in het koetshuis te gaan wonen, want het was allemaal niet meer te betalen, en dat lijkt me terecht. Een beetje met geërfd geld in een groot huis wonen, daar ben ik tegen. De gids vertelde dat Van Tuyll opperkamerheer van Juliana was, burgemeester van Oud-Zuylen, lid van de provinciale staten en grootgrondbezitter (zijn pachters kwamen eens per jaar contant betalen en werden dan minzaam ontvangen), een echte baan zat er niet bij. Dorpelingen namen hun pet voor hem af en het personeel werd elke ochtend de eetzaal ingedreven om een psalm mee te zingen bij het harmonium. Dit was 60 jaar geleden, goddank dat het voorbij is. In Nederland althans. Het grootste deel van de wereld ligt nog mijlenver achter.


Nou, paarshemd heeft het kasteel dus laten zien. Best leuk. Het is uit 1525 en in 16zoveel heeft een Van Tuyll het door te trouwen met een Van Reede (zie het plaatje linksboven, in haar kimono) het in eigendom gekregen en in 1752 heeft de volgende Van Tuyll, die daarvoor zelfs met een niet-adellijke, maar ook niet-armlastige juffrouw De Vicq, moest trouwen er wat mooiers van gemaakt. Zij, of liever haar bruidschat van zes ton, maakte het mogelijk om het kasteel uit 1525 te verbouwen tot een buitenhuis. Jacob Marot heeft dat gedaan en zo te zien low budget, want het is een bakstenen dingetje gebleven. Het is wel symmetrisch gemaakt en de slotgracht tegenover de voorgevel is gedempt, maar de vergelijking met Versailles die paarshemd maakte is iets te fantasievol. Zuylen en Versailles zijn wel allebei symmetrisch, maar daar houdt de overeenkomst wel op.


Eigenlijk wel een interessant onderwerp trouwens, de economie van de adel. Hoe word je rijk en hoe blijf je rijk. Een goeie manier om rijk te blijven is om de gelederen te sluiten en dat doe je met opvoeding, etiquette, aparte maniertjes en je stamboom goed bijhouden. Zo hou je alle buitenstaanders op een afstand. En als buitenstaanders toch per se mee willen doen, dan trouw je hun dochters voor een bruidsschat van 6 cijfers. Dan horen ze er ook een beetj bij. En verder was het natuurlijk voordelig om je in de kijkert te spelen van de vorst, als militair bijvoorbeeld. Die kon je aan mooie baantjes helpen en aan een hogere adellijke titel  met bijbehorende landerijen. Zie bijvoorbeeld broer (?) Godard die van Willem III graaf van Athlone mocht worden, toen hij (Willem) het Verenigd Koninkrijk overnam. 


Het bezoek aan de keuken was aardig, omdat keukens altijd leuk zijn, zelfs als er schalen met plastic fruit staan en er een plastic brood in de oven ligt, maar ook omdat er een leuk torenkamertje was, waar het personeel twee keer tien minuten per dag mocht pauzeren en omdat er opgelapte kopjes stonden en pannen hingen. Ketels en pannen werden echt opgelapt met een stukje metaal en klinknageltjes en gebroken porcelein werd in die tijd met krammetjes gerepareerd. Dat was dan nog goed genoeg voor het personeel.


Je kan er ook drie generaties kookttoestel zien: een pot aan een ketting, voor boven open vuur, een fornuis dat op hout gestookt werd en een gaspijp waar je kookstel van de laatste barones bij moet denken. Ze moest op het laatst zelf af en toe aan de bak. Dat deed ze trouwens ook met de afwas. Het 144-delige servies, chine de commande, dus op maat gemaakt in het verre oosten, is sinds 1752 compleet. Een klein wonder. Er is nog geen eierdopje gebroken, mocht dat erbij zitten. Een van de belangrijkste redenen daarvoor was dat het servies de eetkamer niet uitkwam en dus niet door matig verlichte marmeren gangen naarde keuken gezeuld moest worden. De barones liet na het eten altijd een teiltje heet water liet brengen en dan deed ze de borden even zelf. Dan was het tenminste gelijk goed.


Het hoofdgebouw van het kasteel is best smal en de grote zaal, voor ontvangsten, is niet erg indrukwekkend. Je kunt er nauwelijks een strijkje in kwijt en met drie hoepelrokken is het al aardig vol. Daarom heeft de eerste van Tuyll het laten volhangen met gobelins met perspectiefafbeeldingen erop. Ziet er best geinig uit.


In 1752, bij de verbouwing, is er een overloop tegen de bel étage aangebouwd. Voor die tijd had je geen gangen en overlopen en ging je door de ene kamer naar de andere. Toen er een overloop aan de gobelinzaal werd gebouwd, moest er een deur in de muur worden gemaakt en een snee in de gobelin die ervoor hing. Na een restauratie 20 jaar geleden is de hele boel opnieuw opgehangen met klittenband. Misschien wel de grootse lap klittenband van de wereld, volgens paarshemd, die toch graag een record wil scoren met het wat ondermaatse kasteeltje.


Op de bovenverdieping zijn de drie kinderkamers. Aangezien Belle -"ik heb geen talent voor ondergeschiktheid"- van Zuylen pas op haar 30e trouwde en haar broer en zus veel eerder, had ze op een gegeven moment een driekamerappartement. Wel met kleine kamertjes. Daar verdiepte ze zich in wiskunde, muziek en allerlei andere geleerdheid. Haar brieven schijnen nog steeds leesbaar te zijn. Haar eerste boek, Le noble, was een satire op de adel en dat heeft paps toen hij daar lucht van kreeg onmiddellijk terug laten halen uit de boekhandels. Een studerende dochter is leuk - ze mocht toehoren bij colleges, maar geen tentamens doen - maar het moest niet te gek worden. Lees verder haar brieven, die schijnen de moeite waard te zijn, en vertaald in het Nederlands, want de elite schreef in die tijd Frans.


Overigens woonde de familie 's winters aan de Kromme Nieuwegracht. Ze zaten maar de helft van het jaar in het slot.


Helemaal leuk is dat op de schoorsteen een ooievaarsnest zit, bemand door twee ooievaars, toen wij langs kwamen.