zondag 14 december 2008

Kopen kopen niet kijken


Ik geloof dat dat het antwoord op de crisis is. Het tegenovergestelde (moet ik dat uitleggen?) van wat marskramers op alle zonnige stranden van de wereld naar je roepen als ze uitgevist hebben dat je uit Holland komt, zoals ons koninkrijk in het buitenland meestal wordt genoemd. Ik vind het een beetje een genante boodschap, helemaal als onze gereformeerde minister-president (ik schreef bijna "predikant") het roept. De man wil ons een betere moraal aanpraten, maar als het echt tegenzit komt hij met een volkomen tegenstrijdige boodschap. Hoe meer aso-bakken we kopen, hoe beter het is voor de kwijnende auto-industrie. Een paar Joint Strike Fighters extra kunnen ook geen kwaad, behalve misschien bij de slachtoffers die ze maken, maar dat zijn meestal toch mensen die niks kopen.

Ik vind het wel een moreel dilemma. Vooral omdat ik zelf ook zo graag spulletjes koop. Twee weken geleden een messenslijper (24 euro 95), waardoor ik nu heerlijke salsa's kan maken van verse groente die ik anders niet fijngehakt kreeg. Anderhalve week geleden een gel-pen (3 euro 32, inclusief porto) waarvan je de inkt kunt wissen door hem warm te maken, door er met een soort gummetje over te wrijven. Ik vond hem zo mooi dat ik hem met eBay uit Hong Kong heb laten komen en hij heeft alle verwachtingen overtroffen. Van de Sint kreeg ik een Jamman, een apparaat waarmee je geluidsfragmenten kunt opnemen van een gitaar of microfoon (229 euro, ook online gekocht trouwens). Het hele huisgezin is al twee dagen blij aan het beatboxen, nu ik er gisteren een microfoonstandaard (10 euro) bij heb gekocht. Nu ik toch bezig ben heb ik net even met de kindertjes 25 dollar uitgeleend via Kiva (doe jij dat nou ook eens, micokrediet werkt en je krijgt je centen aan het eind van het jaar gewoon terug: http://www.kiva.org) aan een mevrouw uit Sierra Leone voor haar kruidenierswinkel.

(Merk trouwens op dat het Internet eigenlijk niet veel meer is dan één groot huis-aan-huis-blad annex winkel, waar ik nu spullen koop waarvan ik vroeger het bestaan nauwelijks kende. Zo'n bedrijf als Google, dat allerlei nobele projecten heeft verzonnen als Google Maps, Picasa en mijn geliefde Googe Mail, verdient zijn centen behoorlijk ordinair met het verkopen van rubrieksadvertenties, waardoor onze kwaliteitskranten het nu zo zwaar hebben. Het lijkt zo wel of het Internet belangrijker is als winkelcentrum dan als forum voor het vrije woord, ongecorrumpeerd door commerciële belangen en dat soort zaken. Dat is nou ook wat.)

Het bevalt me dus eigenlijk wel goed, dat geld uitgeven, en tegelijk vind ik het een nare gedachte dat dat kennelijk de enige manier is om de economie aan de gang te houden/krijgen en de armoe de wereld uit te bannen. Om de rijkdom te vergroten moeten dan weer spulletjes worden bedacht die mensen graag kopen. Ik ben ooit uitgever geweest en daardoor de hele dag bezig om nieuwe boeken en tijdschriften te verzinnen. Dat was moeilijk. Als je dan een marketeer vroeg wat je in godsnaam moest verzinnen, zeidie altijd: je moet iets maken wat de mensen graag willen! Dat klonk niet onredelijk. Alleen, als je mensen ging vragen wat ze nog meer van onze uitgeverij wilden zeiden: we willen graag betere spullen, maar wel veel minder en veel goedkoper. De marketeer zei dan dat je je onderzoek verkeerd had gedaan, dus dan verzon je zelf maar weer wat. Elk aanbod schept zijn eigen vraag, beweerde de 18e eeuwse econoom Say al, en dat hadtie goed gezien. Alleen viel de vraag nog wel eens tegen. Maar we dwalen af.

Kan dat nou niet anders? En dan zonder gelijk zelfvoorzienend te hoeven worden, want ik heb hier alleen een balkon om mijn eigen gewassen te telen. Een elektrische auto wil ik eventueel wel, liefst een Tesla. Is er een middenweg tussen terug naar de natuur en iedere zaterdag in drommen de stad in om kauwend op een Vietnamese loempia of nog iets vetters te proberen je zuurverdiende centen kwijt te raken aan zooi? Alleen spulletjes kopen waar je vrolijk van wordt lijkt me een goeie stap, maar koop ik dan genoeg om de wereldeconomie uit het slop te krijgen? Of moet ik het weggeven aan mensen die het beter kunnen gebruiken (ik moet toegeven dat ik zonder Jamman ook best een fijn leven had)? Dat gaat me ook weer niet zo gemakkelijk af, vrees ik.

Nou, wie het weet mag het zeggen. Behalve Balkenende.

vrijdag 28 november 2008

Poes




Mijn vriendinnetje heeft een poes geadopteerd voor haar dochter dus mijn zoon wil er ook een. Hij heeft het er wel vaker over gehad en een paar maanden geleden hebben we bij wijze van compromis een koemuis gekocht, Floris. Koemuizen zijn zwartbonte muizen die je voor 3 euro kunt kopen bij de intratuin, een overzichtelijk bedrag. Ik ben namelijk zo'n slechterik bij wie de dierenliefde een financieel plafond heeft, dat in mijn geval vrij laag ligt. Hangt. Nou ja, je begrijpt me wel.

Zoals te verwachten was ik de enige die naar Floris omkeek en dan voornamelijk omdat ik hier in huis over de hygiëne ga en mijn investering in een zorgobject voor de kinderen ook wilde beschermen met regelmatige voeding. Terwijl Floris kooi naast de televisie stond, waarvan de kinderen niet weg te slaan zijn. Op een gegeven moment hing er een nogal vieze lucht in huis die ik meende te herkennen als die van een vuilniszak die we eigenlijk vorige week al buiten hadden moeten zetten, maar toen was hij nog niet vol en het is ook zo'n werk. Toen het verschonen daarvan niet hielp en de wc eigenlijk ook wel vrij schoon was, kwam ik op het idee eens te kijken hoe het met Floris was. Juist. Kennelijk had hij meer nodig dan alleen brokjes en groente om in leven te blijven. De gemeentelijke afvalbak, een mooie gele, naast het paadje naar de bushalte is zijn laatste rustplaats geworden.

We beginnen hier dus niet aan een poes en niet alleen omdat je die veel moeilijker in de gemeentelijk afvalbak gepropt krijgt. Ik heb net gelezen dat puberhersenen nog onvoldoende ontwikkeld zijn om goed te plannen en te organiseren, dus de kans dat zoonlief het dier gaat verzorgen is minimaal en ik voel me daar zelf niet zo toe genegen. Bovendien wil ik een nieuwe bank, die dan een tijdje mooi blijft. Mijn zoon geeft natuurlijk niet meteen op en net stuurde hij me een mailtje, van de overkant van de kamer, met de tekst: Ik wil een poes!!!!

Nu wil het toeval dat ik tegenwoordig GMail gebruik. Ik vind dat een lollig programma en het is, nu ik met steeds meer computers werk, ook erg praktisch om alle mail op één plek te hebben, ook al is dat een server van Google. Zoals we allemaal weten leeft dat bedrijf - comfortabel - van wat in de krant rubrieksadvertenties heet of heette. Naast ieder mailtje staat dus een rijtje advertenties, dat volgens de heilige algoritmen van Google aansluit bij de inhoud van je mailtje, zodat je er misschien wel je voordeel mee kunt doen!

Bij "Ik wil een poes!!!" krijg ik de volgende:
- Katten Plassen
- Permanent ontharen?
- Verzeker uw kat of poes
- Katten verzekeren?
- Scharrelnatuurvoer hond

In mijn zucht naar kennis en verlangen naar de waarheid heb ik de tweede advertentie bekeken. Zou er iemand zijn die je poes wil ontharen? En hebben we het dan over het bekende gezelschapsdier of dat andere gezelschapsdier (ik ben te preuts om de dingen bij de naam te noemen)? Jammer genoeg gaat het om een annonce van een bedrijf dat WIT heet en naast het bleken van tanden een handeltje is begonnen in het ontharen van onder andere, eh, de schaamstreek.

Wil iemand de URL?

vrijdag 21 november 2008

Alles wordt minder



Neem bijvoorbeeld de kwaliteit van de kleine criminaliteit. Vroeger kwam hier om zeven uur 's ochtends nog wel eens een kleine crimineel op een scooter door de straat die in zijn oortje doorgaf wat er allemaal aan kostbaarheden op hoedeplanken en zittingen van de hier geparkeerde auto's te vinden was. Zo'n jongen deed daar moeite voor, al was het alleen maar dat hij er vóór zevenen voor opstond. Gisteren laat ik mijn credit card op de passagiersstoel van mijn auto liggen en vanmiddag ligt hij er nog gewoon, vol in het zicht. Ik voel me eigenlijk een beetje gekwetst. Het is geen Amex en geen gold card, maar is hij daarmee niet goed genoeg?

En alsof dat nog niet genoeg is laat ik in de herkansing mijn sleutelbos in het klepje van de brievenbus steken. En wat denk je dat er gebeurt? Er belt een goudeerlijke postbode - ook zonder pet zijn ze kennelijk nog degelijk genoeg - aan om me te waarschuwen, voordat iemand met mijn sleutels aan de haal is en ik ijlings al mijn sloten moet vervangen. Ik hou tijd over vanmiddag.

Japans zwaard


Mijn vriendinnetje (1 m 61) is het huis van haar vader aan het leegruimen. Tussen de rommel komt af en toe iets boeiends te voorschijn. Van de week een Japans zwaard. Geen handgemaakt samouraizwaard, zoals in Kill Bill, maar een stukje massaproductie voor officieren van de Japanse landmacht in wereldoorlog twee. Het handvat is bekleed met haaievel en daar zit weer een lint omheen, waar tiende guldens uit 1945 achter zijn gestoken. Ik wil niet weten wat die daar doen.

Ik vond het tegelijk fascinerend en gruwelijk, zoals ieder moordwapen. Afgezien van mijn jachtmes, waarmee ik op de camping stukjes kaas snij, heb ik overigens alleen ervaring met een Uzi, een pistoolmitrailleur. Dat heb ik als dienstplicht soldaatje leren schoonmaken (dat vooral) en ik heb er twee keer mee geschoten. Tot mijn verbazing heb ik het tot schutter derde klas geschopt (je mag dan het doosje met je oordopjes aan je epaulet dragen, geen geringe eer), niet slecht voor een doctorandus met een bril die opgeleid werd om reisdeclaraties en verlofformulieren in te vullen. Maar wat me het meest is bijgebleven is de stalen plaat aan het eind van de schietbaan en de droge tik van de kogel die daar inslaat. Pok. Hoe zou het klinken als je een andere soldaat raakt? Want dat ben je natuurlijk aan het oefenen. Wat een macht zomaar ineens.

Het eerste wat ik deed toen ik het zwaard uit de schede had getrokken is het lemmet bekijken. Er zaten een aantal braampjes in, maar geen roestplekken. Niet zo vreemd bij roestvrij staal. Mijn vader heeft ooit eens fotoboek van Life-magazine gekocht met daarin een foto van een Australische krijgsgevangene die geblinddoekt, hoofd voorovergebogen, op zijn knieën het strand zit ergens op Nieuw-Guinea, met daarnaast een Japanner met een geheven zwaard. Stuitend en fascinerend. Die foto zie ik telkens voor me als ik aan dat zwaard denk.

Ik kan er gewoon mee de straat op gaan en het uitsteken als er een aso met zijn scootertje over de stoep komt geraast. Laat ik dat maar niet doen. Ik schrijf wel een blogje.

maandag 17 november 2008

Stukkie fietse



Ik ging dus altijd met de bus naar het station voor de lange reis naar onze regeringszetel. Over die busbaan, waarvan de aanleg zoveel omwonenenden in redeloze woede deed ontsteken dat Leefbaar Utrecht ineens 9 zetels won bij de gemeenteraadsverkiezingen. Op de kaart met de verkiezingsuitslagen kon je zien dat ze het meeste stemmen hadden opgehaald in de stembureaus langs lijn 11. In zo'n land leven we nou.

's Ochtends zat ik met mijn kop in de krant en 's avonds deed ik sociaal-demografisch onderzoek. Ik heb de hypothese ontwikkeld dat de leukste studentes in het centrum wonen (studenten vallen me nooit op) en de minder leuke in de buitengebieden, zoals de Uithof. Ik let dus altijd heel goed op of ze er een beetje uitzien en waar ze uitstappen. Mijn hypothese klopt vrij aardig, dus je vindt waarschijnlijk met een leuk hoofd en niet te vergeten een randje mager vet dat net over de broeksband (pantalonband?) uitbloest makkelijker een kamer in de felbegeerde binnenstad dan met een ijzeren bril en pukkeltjes. In zo'n land leven we nou.

Het nadeel van reizen met de bus is dat buschauffeurs geen idee hebben waarom mensen met de bus reizen. Dat mensen niet naar het station reizen omdat ze het fijn vinden om 's ochtends om half acht op het station te zijn tussen de alco's en de zwervers die daar nog van de vorige nacht liggen, maar dat ze daar bijvoorbeeld zonder al te lang te hoeven wachten in een trein willen stappen, dat wil er bij de buschauffeur niet in. Daarom komen ze rustig een paar minuutjes later als ze een leuke collega tegenkomen in de koffiekeet bij het eindpunt of laten ze op hun dooie gemak, enthousiast zwaaiend, tien andere bussen voorgaan of honderd voetgangers, terwijl de intercity binnen 45 seconden vertrekt. Welke normale chauffeur laat er nou een voetganger voorgaan? Daarvoor stap je toch niet in een auto? In zo'n land leven we nou.

Het hoeft dus geen verwondering te wekken dat ik in de strijd tegen de ochtenddufheid, het diepe buikvet en het Gemeentelijk Vervoerbedrijf Utrecht, ik de laatste tijd weer eens de fiets pak naar het station. Wat is dat toch heerlijk om 's ochtends met een kapotte koplamp, op mijn mountainbike, in mijn muisgrijze ambtenarenjas – noblesse oblige – waarvan de mouwen een halve meter harige arm onbedekt laten in de herfstkou, omdat je nou eenmaal een beetje voorover zit op zo'n fiets en die jas toch niet helemaal past, wat is het toch heerlijk om 's ochtends dwars door de stad naar het station te razen. Lekker hard, niemand voorrang geven – dat hoeft ook niet want dat heb ik volgens mij altijd zelf – langs rooie stoplichten, die trouwens meestal net op groen springen als ik voldoende moed heb verzameld om door te rijden, en dan buiten adem aankomen in de fietsenstalling, door het draaihek naar het perron rennen en dan lekker de trein in: sjaal af, jas uit, colbertje los en lekker uitdampen, een beetje voorover, zodat je niet met je natte rug tegen je overhemd aankomt.

Dat is pas leven. Jammer dat ik zo niks kan doen aan mijn onderzoek.

zondag 16 november 2008

Het is dus helemaal niet waar

We hebben ons laten aanpraten dat we ouwe lullen (m/v) zijn, omdat we niet tegelijk kunnen MSNen, SMSen en Hyven. De eerste de beste twaalfjarige doet dat moeiteloos en volgt en passant ook nog even wat er op de televisie gebeurt.

Onzin. In ons aller Volkskrant van 18 oktober - ik vond hem vandaag in het fonteintje op de wc en ik had toevallig even tijd om te lezen - vond ik een interview met een ontwikkelingspsychologe die het een mythe noemt. Je hebt daar een heel goed werkgeheugen voor nodig en dat hebben die pubertjes nog helemaal niet. Het enige wat ze doen is zichzelf overladen met prikkels - zo noemen psychologen dat - maar het gaat er juist om dat je die filtert. Kunnen ze ook nog niet. Ik vraag me overigens af of de gemiddelde uitgepuberde kantoorklerk dat beter kan, als ik zie hoeveel emails er rondgaan op een kantoor en hoe snel er weer op gereageerd wordt.

Maar daar gaat het nu niet over, ik heb weer iets om me mee te verdedigen tegen mijn kindertjes als ze vinden dat ik een beetje old skool zit te emailen. Of te bloggen.

zaterdag 15 november 2008

Bah, bio

http://www.vkblog.nl/static/pub/mm/tempest/5771/Image/Molenaartje.gif


Met het klimmen der jaren krijg ik een lichte neiging tot gezond eten. Verhalen in de krant over de ruïneuze uitwerking van diep buikvet helpen ook. De woordkeus "diep buikvet" helpt zelfs al, want het klinkt te vies om uit te spreken. Gisteren ben ik voor de lol (!) naar de natuurwinkel geweest om het assortiment eens te bekijken.

Als goed vader denk je dan ook aan je kinderen, dus kocht ik voor mezelf een stukje witte chocola en voor de kinderen een zak paprikachips van Molenaartje. Nogal een lullige naam voor een chipsfabriek trouwens, laat ze eens wat aan marketing doen. (En iets aan de prijs, want 1 euro 99 voor 125 gram is zes keer zoveel als Lay's kost). Maar goed, bij de rituele uitreiking van het bakje chips op weekenddagen om vijf uur 's middags kon ik dus trots vertellen dat de pot biologische chips schafte!

Mijn dochter wist toen al dat ze ze niet lustte en gek genoeg werd dat ook bij de eerste hap bevestigd. Die zit nu dus met een bakje gefrituurde maïs (weet iemand daar trouwens de calorische waarde van? Ik hoop maar dat het retegezond is en dat je er een kilo van kan eten zonder ook maar een greintje diep buikvet aan te kweken, want ik vind het erg lekker.) en mijn zoon begon te tieren: "Papa, wie verzint nou zoiets, papa, we zijn hier geen veganisten, papa, we zijn hier geen New Age-familie".

Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Misschien willen de mensen van de marketing van Molenaartje (of wordt marketing als een immorele/zondige activiteit gezien in EKO-kringen? Dan wordt het helemaal nooit wat) daar eens even over nadenken.

Mijn zoon heeft me overigens vergeven. Deze chips gaan best. Als ik volgende keer maar weer gewone koop.

Trots op Europa

In plaats van deze zaterdagmiddag een Kewlox-kast in elkaar te zetten in de strijd tegen de rotzooi op mijn zoons kamer, lig bij te komen op de bank met een ingewikkeld boek van Parag Khanna. Dat is een Indiaas-Amerikaanse interlektueel die kijkt naar globalisering en internationale verhoudingen. Hij is alle landen van de wereld zo ongeveer afgeweest en heeft daar in The Second World over geschreven.

Ik ben nog uit de tijd van de Wereldwinkel en toen waren de Tweede Wereld de landen die een onhankelijke koers zochten tussen aan de ene kant het NAVO en het USSR-blok en anderzijds de bittere armoe van de derde wereld. Khanna heeft de term geleend en gebruikt hem nu voor de landen die nog niet bij de eerste wereld horen, maar de derde wereld al een eind zijn ontstegen.

Rusland is in zijn ogen niets meer dan een corrupte oliestaat met een berg kernwapens. Het land krimpt ook, althans de bevolking, en Siberië en de meest oostelijke provincie (want dat is Siberië niet) worden stiekem gekoloniseerd door Chinezen. Leuk voor Siberische vrouwen die een nuchtere man willen.

Het gaat dus om de VS, China en Europa. Sinds Obama (nazaat van een Friese Obbema, las ik van de week in de krant, want die schrijft ook alles maar over) aan de macht is/komt, zijn de VS weer helemaal terug en China kennen we natuurlijk ook al lang. Overigens heeft China maar 6% van het GDP van de wereld, Japan 8%, de VS 25% en de Eurozone 31%.

Europa is de grootste economie van de wereld dus en meneer Khanna ziet Europa (dus) ook als een wereldmacht. Als inwoner sta ik daar helemaal nooit bij stil. Ik zie de EU als een stuurloos zooitje en ik heb tegen de Grondwet gestemd. Niet trouwens omdat ik tegen Europa ben, integendeel, maar omdat ik het onverteerbaar vond dat de EU geen democratie wil zijn, maar een clubje waar het parlement weinig te vertellen heeft en de regering (commissie) heel veel, zonder veel verantwoording af te leggen. Ja, aan regeringen, maar dat vind ik een tikkeltje te indirect. Ik heb overigens altijd moeite gehad met tegenstemmen en ik heb me er trouwens ook over verbaasd dat mijn redenering nooit erg populair is geweest. Behalve bij Sammy van Tuyll (en ook nog van Serooskerken) van de Liberaal Democratische Partij, maar daar hebben niet zoveel mensen naar geluisterd.

Eigenlijk ben ik dus erg voor Europa en het leuke is dat Khanna daar allerlei argumenten voor geeft. Zo hebben de criteria van Kopenhagen een weldadige invloed op aspirant-lidstaten en doen ook nieuwe leden, zoals Estland, hun best om grenslanden als Oekraïene te helpen eraan te voldoen. Kortom, de verleidingen van het lidmaatschap van de EU brengen allerlei landen ertoe om hun instituties te versterken, iets minder corrupt te doen, enz., enz., zodat ze uiteindelijk ook kunnen delen in de welvaart die Europa verspreidt. Leuk toch?

De EU blijkt ook een onzichtbaar, maar daarom nog niet ineffectief buitenlands beleid te hebben, waarmee in de Kaukasus en zelfs in Centraal-Azië landen en bewegingen gesteund worden die voor een betere spreiding van macht en welvaart ijveren. En en passant wordt er ook nog af en toe een oliepijplijntje de goeie kant op aangelegd.

Ik vind dat we dat goed doen. Weg met alle populistische verhalen over Eurocraten die hun zakken vullen, onze nationale wetgeving bepalen en de EU als business club. Niet dat er niks van klopt, maar er gebeurt ook nog wel wat anders.

En Turkije hoort er ook gewoon bij. Een ontwikkelde, democratische, seculiere staat die grenst aan heel wat achterlijkere landen als Bulgarije en Griekenland. Aansluiten svp. Dat is trouwens al lang geregeld. Hoe zat het nou ook al weer met die Grondwet?

maandag 3 november 2008

Hakkenbar


In mijn habitat zijn twee hakkenbars. In de een staat Martin Brozius klaar met een vale rode snor en een slap verhaal, in de andere staat Jef. Als hij zo heet. Jef heeft eigenlijk een hekel aan klanten. Als je binnenkomt krijg je nauwelijks een groet terug en het duurt heel lang voor hij zich van zijn leest of stikmachine losmaakt om je te woord te staan. Hij ziet er ook helemaal niet uit als een schoenlapper: zonnebanktint, lang zwart krullend haar met grijs erdoor, achterover gekamd en met een diadeem in bedwang gehouden, gifgroen t-shirt met een schreeuwtekst, boven zijn elleboog zo'n tattoo die rond zijn arm loopt, de enige soort die nog enigszins het aanzien waard is, en daaronder een biceps die tegen je zegt: eventuele conflicten mondeling oplossen en anders maar hopen dat je harder kunt rennen. Kortom, Jef hoort daar niet, maar hij staat daar toch, in die iets te grote zaak vol spullen - blikken verf, schoonmaakmiddelen - die hij zich door vertegenwoordigers heeft laten aansmeren, terwijl niemand op het idee komt die bij de hakkenbar te halen. Die kartonnen waar hij met balpen "70% korting" op heeft gekrast helpen ook niet.

Nou nog verzinnen hoe Jef daar terecht gekomen is. Een vrouw? Een erfenis? Liefde voor de leest?

zondag 21 september 2008

Freakonomics



Machtig mooi boek van twee Stevens (Levitt en Dubner), de ene econoom, de andere journalist, die het leuk vinden om algemeen aanvaarde wijsheden onderuit te halen. Algemeen aanvaarde wijsheden, (''conventional wisdom''), zijn wijsheden die mensen graag geloven, omdat dat dat ze goed uitkomt, omdat ze bijdragen aan hun gevoel van eigenwaarde en omdat ze niet te ingewikkeld zijn, maar niet per se waar. De relativiteitstheorie hoort daar dus niet bij, ook al zou mijn gevoel van eigenwaarde er niet onder lijden als ik die begreep. De Stevens gaan conventional wisdom vooral te lijf met statistiek, een vak waar ik slapeloze nachten van kreeg als het tentamenstof was, dus ik heb het rekenwerk niet kunnen controleren.

Mac Maccer Macst


Ik heb me laten overwinnen door mijn hebzucht en een Macje aangeschaft, een klein wit notebookje. Ik dacht dat werken met de computer daarna vanzelf zou gaan, maar dat valt me nogal tegen. Ik vind het bijvoorbeeld gek dat een programma aan kan staan zonder dat er een venster open is. En ik vind het lastig om naar de menubalk van een programma te springen. En ik mis allerlei toetscombinaties, waarmee ik in Windows lekker snel kan werken en mijn muis kan laten liggen. De Mac is duidelijk bedoeld om te muizen en daar zie ik het voordeel niet van. Zeker niet als je een notebookje hebt en veroordeeld ben tot het touchpad. Kortom, het valt wel mee met de gebruiksvriendelijkheid van die apparaatjes, ik hem me er een beetje in laten luizen door de mooie verhalen. Een van die verhalen is dat een Mac-muis maar één knop nodig heeft. Toen ik dat ergens las leek het me een wonder van Hedendaagsche Ontwerpkunst, maar het is dus gewoon een wonder van Hedendaagsche Bullshit. Ze hebben bedacht dat je de éne muisknop dubbel kunt gebruiken als je de controltoets erbij indrukt. Alsof dat handig en ergonomisch is. Bah.

En dan nu even wat aardigs. Het apparaatje is mooi en degelijk (voor zover je dat na twee weken kunt beoordelen) en de batterij gaat lang mee. En er zit leuke software op, zo maar voor niks. Ik heb vandaag even wat videopnames aan elkaar geplakt met iMovie en op YouTube gezet. Dat ging verrekte handig. Op de PC had ik een pakketje dat Womble heette en dat kon vast heel veel, maar ik had geen idee hoe ik daar achter moest komen.

Nou, dat was weer een genuanceerd verhaaltje, in de zin van niet alleen maar gekanker, maar ook nog een opbeurend woord. Ik ga in ieder geval geen iPhone kopen. Op de eerste plaats is dat toch ook maar alleen een telefoon en ik bel eigenlijk zelden iemand en bovendien ben ik bang dat hij knakt als hij onder in mijn broekzak zit, achter mijn sleutelbos, en ik ga zitten.

zondag 15 juni 2008

Ein schöne Abend mit dem Bill


Het begint met de Baby-CD, daarna komt K3, dan komt VOF de Kunst en dan is er ineens Tokio Hotel. De eerste drie fasen zijn nog te overzien. Je koopt eens een CD'tje, je verbijt je op lange vakantiereizen, omdat de kinderen rustig blijven als ze naar Een klein geel visje in een zee van blauw kunnen luisteren (de muziek is trouwens prima, als je de tekst wegdenkt), maar dan wordt het ineens serious shit. Ze willen naar een concert. En dat betekent dat je mee moet.

Omdat je een lieve papa wilt zijn besteed je dus de tegenwaarde van zes CDs aan kaartjes en drie maanden later is het ineens zover. Voor iemand die nog nooit geld heeft betaald voor een openluchtconcert (Parkpop kostte nooit iets) en eigenlijk alleen maar clubconcerten meemaakt (afgezien van de Stones in 2006, toen Keef net weer was wederopgestaan van zijn val uit een kokospalm, maar daar had ik een gereserveerde plaats), had ik eigenlijk geen idee hoe laat we daar moesten verschijnen. Op het kaartje stond 17-honderd uur, maar toen ik als middelbare scholier voor het eerst naar een concert ging in een club (het terecht - ondanks mijn enthousiaste recensie in de schoolkrant - vergeten Preludium in de Sater in Leidschendam, god wat is dat lang geleden, god wat ben ik oud) en keurig op de aangekondigde begintijd (8 uur) voor de deur stond, was ik de enige en zat de deur nog stevig op slot. Het werd om 10 uur pas een beetje leuk. Gelukkig stond er een caravan voor de deur met een vormingswerker erin - ik vertel niet of hij een baard had - die me vriendelijk binnen noodde tot het feest begon).

Maar goed, gisteren moesten we naar het Goffertpark, en ik had visioenen van een eindeloze losgeslagen mensenmassa en een plaatsje op 2 kilometer van het podium, nog afgezien van van zoekgeraakte kindertjes en tropische regenbuien, dus ik dacht, laat ik maar geen risico nemen en proberen er om drie uur te zijn, misschien dat we dan nog een beetje vooraan staan. Dat was nogal stom, want Tokio Hotel is er vooral voor meisjes tussen de 12 en 16 en die hebben alles over voor hun helden (van wie ze de voornaam met viltstift op hun voorhoofd schrijven: Bill, Gustav, Georg en Tom, ik hoef niet meer uit te leggen waar de band vandaan komt). Urenlang wachten is wel het minste. Er stond dus al een rij van een kilometer toen we aankwamen en het hek zat nog strak op slot. Het enige vertier was een wave, niet van mensen die gaan staan en zitten, maar van meisjes die gillen en dan weer ophouden. Iedere keer als iemand dacht een flits van Bill, Gustav, Georg of Tom gezien te hebben kwam er een. En toen het hek openging en er telkens een man (pubermeisje) of honderd door mochten ook.

Ik had dus alle tijd om te ontdekken dat ik de New York Review Books ook op mijn mobieltje kan lezen en ben een heel eind gekomen in een artikel waaruit ik heb geleerd dat Marguerite Duras een egomaniac was die in de tweede wereldoorlog niet helemaal zuiver op de graat is geweest. Net als de haar (en ons) bekende François Mitterand, die toen hij het tij zag keren snel van Vichy overschakelde naar la Resistance. Dit is het soort opportunisme waarmee je president van La Republique kunt worden. Ik meen ook te weten dat hij ooit zijn hoektanden heeft laten bijvijlen tot vriendelijker proporties om meer kans te maken bij de parlementsverkiezingen. Ik vermoed dat ik een van de weinige wachtenden was met dit soort gedachten, maar ik kan me natuurlijk sterk vergissen.

Ik had als goeie papa wat gezonds in mijn rugzak gedaan: een pond kersen, een paar pakjes fris en een fles water. Een plestikke, want ik had gezien op de site dat flessen verboden waren. Toen ik me eenmaal door een heel smal gangetje van stalen buizen mocht persen op weg naar de kaartjescontrole werd de plestik fles met onverholen genoegen in beslag genomen door een lul in een groene polo van de security. Ik mopperde dat het toch een PET-fles was, maar hij zei me dat ik niet wist wat je daarmee kon aanrichten. Ik heb inderdaad nog steeds geen idee. De bodem eraf slaan en dan der Bill (den Bill?) een oog uitdraaien? Als het al zou kunnen lijkt het me een zelfmoordaanslag tussen al die fans en daarvoor ben ik van het verkeerde geloof. Als door een wonder kon je gelukkig tegen schappelijke prijzen munten kopen die je dan weer kon inwisselen voor prik, patat en pils en zelfs terugwisselen tegen baar geld. De wereld is tegenwoordig trouwens wel zo hypocriet dat als je je dochter van negen naar de bar stuurt voor een biertje ze onverrichterzake terug worden gestuurd, omdat ze nog geen 16 is. Alsof ze het zelf opdrinkt.

Zo stonden we dus zonder water, maar met muntjes, om vijf uur op het gras voor het podium. De kinderen zagen helemaal niks. Voor ons stonden twee pubers met een spandoek, dat ze dan weer niet in beslag hadden genomen - een vergissing die ze gelukkig snel goed maakten- , maar ook toen dat weg was ben je met 1,43m te klein om over den volke heen te kijken en blijft het podium onzichtbaar. Gelukkig kon je alles goed zien op de videoschermen naast het podium. Eigenlijk is een concert net een voetbalwedstrijd: op een beeldscherm kun je het veel beter zien en herhalen ze doelpunten ook nog eens, dus waarom zou je er in godsnaam live naartoe gaan? Op die vraag is trouwens een simpel en onweerlegbaar antwoord: het publiek. Het is heerlijk om al die aficionados te zien, met beschilderde gezichtjes, Tokio Hotel-tassen en ouders die zich stierlijk staan te vervelen of hun kroost tot het uiterste tergen door om de vijf minuten te zeggen: "Daar komen ze, geloof ik!", waardoor het zich een hartverzakking schrikt en in krijsen uitbarst, om vervolgens in wanhoop te vervallen over de harteloosheid van hun ouders omdat het weer loos alarm is.

Behalve nogal jonge meiden met piercings, tattoos en andere verleidingen waar je je als volwassen man - ik spreek hier uiteraard alleen voor mezelf - soms toch even schrap tegen moet zetten, zie je ook nogal jonge meiden die tikkertje aan het doen zijn, tijdens het voorprogramma. Mijn eigen dochterlief heeft een mooie stapel van dor gras bij elkaar geharkt. De enige piercing die zij kent is een gaatje in haar oorlel voor een leuk belletje en dat wil ik graag zo houden, want ik vrees de dag dat ze voor haar verjaardag een tongpiercing vraagt, maar ik zag in de rij voor het hek dat ik niet de eerste vader zal (zou, hoop ik trouwens) zijn die daarvoor zwicht. In mijn adolescentenjaren zag je alleen veiligheidsspelden en dat vond ik eerder pijnlijk dan spannend. Zo'n meid in een motorjack met netkousen en pumps vond ik weer wel prettig, maar dat bestaat niet meer, althans niet in het Goffertpark bij Tokio Hotel. Jammer, de wereld is nu anders.

Het eerste voorprogramma was matig, het tweede iets beter. De zangeres had door dat als ze "Tokio Hotel" zei er een storm van gegil opstak, en dat was een kans die ze niet liet liggen. Tien keer niet. Knap hoor. Voor mij een goeie gelegenheid om frietjes te gaan halen bij wijze van diner. Merkwaardig genoeg waren er groenten noch fruit verkrijgbaar terwijl het concert toch duidelijk gericht was op een generatie in de groei. Misschien dat de minister van Jeugd en Gezin hier eens beleid op kan maken, daar is hij toch voor?

Na het tweede voorprogramma en de friet moesten we een dik half uur wachten. De pauzemuziek uit de speakers was erg goed. Cake, Franz Ferdinand, prima de luxe allemaal. Ik kon er niet stil bij blijven staan. Om de vijf minuten stak er een storm op omdat iemand meende dat Bill of Gustav of enz. zijn neus had laten zien, maar het bleek altijd een roadie of een manager met grijs haar te zijn, die even op het podium moest zijn om een gitaar te stemmen of een handdoekje klaar te leggen.

Toen de cameramensen rond 8 uur eindelijk hun positie weer innamen, dacht ik: shit, als ik om zeven uur was vertrokken was ik hier ook op tijd geweest, had ik geen ongare friet hoeven eten en had ik nog iets met mijn middag kunnen doen. Maar je kunt je leven niet altijd plannen en dat is ook goed zo. Het podium bestond uit drie verdiepingen die met elkaar verbonden waren door twee halfronde trappen. Meer iets voor Een van de Acht of Marlene Dietrich dan een hip concert, maar over smaak valt te twisten. Op een gegeven moment verscheen er een puber in een witte korte broek en een hemd die achter het drumstel ging zitten. Ik dacht nog even naïef dat dat een roadie was, want door het oplaaiende gegil had ik beter moeten weten. Het bleek der Gustav te zijn. Daarna kwamen der Georg en der Tom ook snel op en toen: Der Bill.

Mijn god. Een kruising van Boy George en Michael Jackson, met zijn lange haar in een stralenkrans rond zijn hoofd. Ik wist niet dat je zulke goeie gel had, maar ik ben dan ook kaal. Wit motorjek, zwarte leren broek, grijze oogschaduw en dikke zwarte strepen onder zijn wenkbrauwen. Aan het hof van Lodewijk de Veertiende hadden de dames een mouche op hun bovenlip, der Bill heeft een piercing bij zijn onderlip, maar het lijkt me van hetzelfde laken een pak.

De muziek was tamelijk treurig. Getemde hardrock, als dat nog zo heet. Om de een of andere redenen moest er om het nummer van gitaar geruild worden - dan weer een black beauty, dan weer een flying V - en de bassist deed ook vrolijk mee, hoewel op elke bas dezelfde elementen leken te zitten, maar ja, als je achttien bent en de wereld ligt aan je voeten is het natuurlijk wel cool om een roadie voor je te laten rennen. Maar goed, de muzikanten deden er eigenlijk niet toe en je kon ze ook niet op een solo betrappen - ik realiseer me dat ik me hiermee onmogelijk maak in de ogen van de helft van het publiek dat haar liefde op een van hen heeft gericht, maar die leest de Volkskrantblog waarschijnlijk niet - der Bill is het stralend middelpunt.

Ik denk dat hij een ontzettend lieve jongen is, die vaak met zijn moeder belt en een poedeltje heeft met een naam die eindigt op "i". Hij kletste de nummers aan elkaar met veel Vielen Danks en de hoop dat het een Unvergessliche Abend zou worden en dat het weer niet helemaal meedeed en dat hij het een Bisschen kalt vond. Met zijn ijle stemmetje, de schat.

Der Bill doet het goed op het podium. Na het eerste nummer ging het motorjek uit en kwam een mouwloos rood T-shirt met ritsen op de zijnaden (heel punk) en allemaal bling bling op de voorkant (heel onpunk), maar ik ben natuurlijk de enige die zich daar druk over maakt. Hij kreeg nog wat rommel naar zijn hoofd, stukjes tempex of zo, in ieder geval geen PET-flessen, waarschijnlijk van boze vriendjes die door hun gepiercte vriendinnetjes voor Bill aan de kant waren gezet, maar dat negeerde hij professioneel, en toen er een beertje op de catwalk terecht kwam raapte hij het op en hield het in zijn armen en tegen zijn wang. Dat zie ik Keef minder snel doen. Alles bij elkaar een mooie vertoning: Een soort Boy George op het podium, maar dan blij in plaats van melancholiek, teksten à la Het kleine café aan de haven / You've got a friend, rock waar je geen hoofdpijn van krijgt en overal gillende meisjes. Waar je dan weer wel hoofdpijn van krijgt.

Na een uur was het op. Zoonlief had het wel gezien, hij vond het niks dat alles in het Duits was (Tokio Hotel is tweetalig en ik denk dat der Bill Engels toch wel lastig vindt), dus kon ik met goed fatsoen voor de file naar huis, hoewel ik me goed geamuseerd had. Een meisje zei nog dat er nog twee nummers kwamen - de toegift is kennelijk ook ingecalculeerd, inclusief het handdoekje om der Bills nekje waar hij dan mee opkomt - maar daar had alleen dochterlief nog zin in en die was in de minderheid.

Ik ben benieuwd wat het volgende concert wordt. Ik ga in ieder geval mee, niet alleen omdat het moet.

vrijdag 29 februari 2008

Een fijn stukje winkelbeleving



In Utrecht heb je de Amsterdamsestraatweg, zo'n beetje het multicultihart van de stad. Een aantal jaren terug wilde ik een keer een spaarrekening openen bij een Turkse bank. Die boden toen een hoge rente omdat ze anders hun drugsgeld niet witgewassen kregen, meen ik. Dus ik dacht, kom, ik ga er wel even langs met de kindertjes. Het bankkantoor, uiteraard aan de Amsterdamsestraatweg, was die vrijdagmiddag stampvol: mannen met zwarte leren jassen, de meeste met een dampende sigaret op, vrouwen met hoofddoekjes, achter het loket een sliert klerken die met het zweet in hun nek stempels zetten en geld telden en daarachter twee mannen met witte overhemden en dassen die nadrukkelijk de baas stonden te zijn. Een lekkere, bedrijvige herrie zonder een woord Nederlands, niet in de lucht en niet op de posters en aankondigingen die er hingen.

Als Osama bin L. (wij respecteren hier de anonimiteit van verdachten) met een bommenvest over zijn djellaba binnen was komen lopen, was het minder stil geworden dan toen ik mijn blozend blanke jongste in haar buggy door de voordeur naar binnen rolde. Ik voelde me een beetje bekeken en de mannen in de witte overhemden kwamen in paniek achter de loketten vandaan gestormd en dreven ons een glazen hokje in achter een enorme plastic koffieplant, waar ik moest zeggen waar ik voor kwam. Hierop volgde een vruchteloos gesprek waar niemand een touw aan vast kon knopen, dus ik heb die rekening, weer thuis, toch maar online geopend.

Intussen had ik me nog nooit zo blank en in de minderheid gevoeld. Een vormende ervaring voor iemand die door huidskleur, geboorteregio en geslacht tot de meest bevoorrechte groepen mensen van deez aard behoort.

Op diezelfde Amsterdamsestraatweg heb je ook Remco' s Car Shop. Omdat mijn autoradio het op mijn laatste reisje met mijn laatste ex, vermoedelijk door bewust gerichte bad vibes van haar, begeven had, en ik een lekker goedkope aanbieding had gegoogled op Remco's website, stuurde ik mijn Ford Focus die middag behendig de hier nu al een paar keer gememoreerde straat in. Hoewel ik het nummer vergeten was, gaat het verkeer er zo langzaam dat ik op mijn gemak, zonder te botsen alle winkels links en rechts kon monsteren. Uiteindelijk vond ik een verveloos pand met lang niet gelapte ramen waar de juiste firmanaam op stond. Er hing een stuk papier waar met scheve letters een aanbieding op stond geschreven onder. Daar moest het dus zijn.

Binnen kwam een oorverdovende herrie uit een van de uitgestalde boxen (boomboxen heet dat geloof ik). Ik was de enige klant en er hingen twee meiden over de balie die allebei een lekkere peuk op hadden gestoken. Op de lucht af te gaan ook niet de eerste vandaag. Lang geleden dat ik dat in een winkel had geroken en eigenlijk niet onplezierig. Ik deelde mee dat ik het daar gezellig vond, waarop de ene verkoopster met een stralende glimlach, een betere openingszin waardig, reageerde, maakte het doel van mijn komst bekend en liep naar de kant van de zaak waar ik autoradio's zag hangen. De goeie zat erbij, dus ik vertelde dat ik die wilde hebben, maar dan voor de prijs die ik op het Internet had gezien. De andere verkoopster rommelde eerst wat in het magazijn en liep toen naar de andere kant van de zaak, waar die harde muziek vandaan kwam. Die gaat ze zeker afzetten, dacht ik goedkeurend. Maar niks ervan. Er kwam ineens nog harder een duet uit dat klonk als: Boem boem, you cheeky boys, boem boem, we cheeky girls. Waren dat niet de Transylvaanse zusjes Irimia die zich hiermee in de hitparade onsterfelijk (belachelijk) hadden willen maken?

De winkelcheffin, intussen, stak de zaak over naar mijn kant. Het was een lange vrouw met een kort shirt, waar dan ook een smakelijke, maar niet overdreven rand wit vlees onder vandaan bloesde over haar strakke pantalon. En ze liep niet, nee, ze danste. Op "boem boem, you cheeky boys, boem boem, we cheeky girls". Bij iedere "boem boem" ging de andere wijsvinger twee keer hoog de lucht in en terwijl ze langswiegde keek ze me strak aan alsof ze wilde zeggen: Denk maar niet dat je me kunt versieren, kantoorlul. Ik draaide een beetje ongemakkelijk op mijn hielen, niet op het ritme van "boem boem".

Toen haalde ze de radio van mijn keuze uit het wandpaneel, stopte hem in de doos die ze in het magazijn had opgescharreld, zonder één onderdeel over te houden of de doos uit te laten puilen en rekende de prijs die ik ervoor wilde betalen, waarna ik tevreden en opgelucht, zonder tasje, de zaak kon verlaten.

Heerlijk was dit. Ik hoop dat het apparaat gauw stuk gaat. Dan kan ik nog een keer en neem ik wat vrienden mee.

maandag 28 januari 2008

Cultureel leven in Bunnik



Niemand hoeft op Bunnik neer te kijken, want eens per jaar is daar een jazz- en bluesfestival. Ik ben vandaag ook eens wezen kijken. Het wordt georganiseerd door de Rotary, dus er waren nogal wat gezellige gestreepte polo's in het publiek, maar dat deert me niet.

Ik wilde eigenlijk alleen naar het New Cool Collective, maar Wouter Hamel, een blond engeltje dat als de Nederlandse Jamie Cullum wordt verkocht, zou ook komen. Nou vind ik de Engelse Jamie Cullum eigenlijk al veel van het goede, maar op YouTube zag ik een enig clipje dus toen leek het me ook wel leuk om het joch in het echt te zien. En ik had niet zo'n zin om de rest van de overhemden te strijken. Dat speelde ook mee, als ik eerlijk ben.

Het festival werd gehouden in Brothers, de disco van Bunnik. Ik zag dat er gisterennacht après ski was geweest tot kwart voor vier, in de Beierenzaal. Daar bleek Wouter met zijn vrienden ook te spelen, tussen de ski's, eiken panelen en roodwitgeblokte gordijntjes. Maar daar zat hij helemaal niet mee en het was hartstikke leuk, vooral de nummers met een beetje ritme. En Wouter is een aankomend showman. Hij praat alle nummers soepel en zonder een zweem van plankenkoorts aan elkaar - het was ook wel Bunnik en niet l'Olympia - en maakt hele lieve gebaartjes als hij zingt over de liefde. En over andere dingen zingt hij niet.



Daarna begon het echte werk: het New Cool Collective met mijn held Anton Goudsmit. Ik stond al een half uur voor aanvang voor het podium te drentelen, want ik wilde het wit van zijn ogen kunnen zien. Dat bleek niet helemaal verstandig te zijn, want de man zingt met zijn solo's mee en kwijlt en tuft daarbij als een oude man. En hij zwaait die gitaarhals van hem al spelend alle kanten op.

"Je ging niet opzij" zeidie toen ik hem later op de gang zag (tussen de Beierenzaal en de A12-zaal, ze kunnen mooie namen verzinnen bij Brothers). Ikke niet. Ik laat me niet van mijn plek jagen door een gek met een gitaar, want dat istie. Je kunt ook af en toe even bukken, dan heb je nergens last van, en ik had zo wel een prachtig uitzicht op alle artiesten. Wat is dat leuk. Het zijn een stel rare gasten. Goudsmit, met voorsprong de raarste, had een roze bikinibovenstukje onder zijn showpak. Herman, het mannetje van de saxofoon, ontdekte dat je flesjes Heineken Longnecks gewoon met je vingers kunt openmaken, plakte de dop op zijn voorhoofd en speelde daar een half uur mee door.

Als ze niet soleren sjouwen die mannen het podium over om rotgeintjes met elkaar te maken en als ze moeten spelen rennen ze weer naar hun plek en dan gaan ze helemaal los. Als beesten tekeer. Want dat soort muziek is het. Die jongen met die trompet is ook keigoed. En die drummer. O, die roffels. Dat getik op die bongo's hoeft van mij weer niet zo en eigenlijk kunnen ze die sax ook wel weglaten (en wat de pianist allemaal aan het doen was zal wel nooit worden opgehelderd), maar Benjamin Hermin is een mannetje, de baas van het spul, en dat is ook mooi om te zien. Hij zit ook het strakst in het zwarte pak. Bij de bassist kon je zien waar zijn broek dubbelgevouwen was geweest over het hangertje, dat zal Benjamin niet overkomen. Nou ja, je leest het, hele goeie muziek om flink bij op en neer te springen. Mijn trui moet maar in de was morgen. Luchten helpt niet meer.

En dat was nog niet alles! Candy kwam! Daarvoor moesten we wel eerst naar een of andere big band luisteren. Ook weer allemaal jongens, en twee meisjes, in zwarte pakken, die ze zo te zien bij de stomerij allemaal per ongeluk verwisseld hadden. De Newgenerationbigband.com. Een naam van niks. In de A12-zaal. Ook al een naam van niks.

Nog een klein wonder dat ze na vier nummers aardig begonnen te draaien en het gewoon meeslepend werd. Ik ken big band-muziek eigenlijk alleen van de tune van Studio Sport en Glen Miller, maar het hoeft niet vervelend te zijn.

En toen kwam de diva zelf. Lang geblondeerd haar, enorme hakken, rood glitterlintje voor haar sax, kek jurkje, glittertjes op haar oogleden en ze hadden een catwalk voor haar moeten neerzetten. Daar stapte ze af en toe parmantig toeterend op rond. Candy is een schaamteloze (en terecht) entertainer die de hele zaal met haar gebaartjes, kreetjes en degelijke saxofonerij binnen twee nummers had ingepakt. Geweldig.

Het hoogtepunt was een duet/duel met het drummertje op de wijze van Pick up the Pieces. Beestachtig goed en opzwepend. Ik denk dat Bunnik nog dagen onrustig is. Het drummertje, hoe oud kan dat joch geweest zijn, zat haar de rest van het concert met grote ogen aan te staren. Die staat morgen om 9 uur voor de Blokker om een Candy Dulfer-dekbedovertrek te halen. Ik ga wel om half tien.

woensdag 9 januari 2008

Eat Pray Love


Van één kant wel een stom boek. Iedereen vindt Liz Gilbert aardig en de mensen die Liz Gilbert aardig vindt zijn allemaal hééél interessant en erg dol op Liz Gilbert. Ook doet ze overal waar ze komt of ze er al jaaaaren woont, terwijl het toch telkens niet meer dan vier maanden is. Ook al zo'n irritante eigenschap. En dan die overdrijving. Je kunt lang zoeken naar een mooie understatement, alles is minstens 100%, maakt niet uit in welke richting, goed of slecht. Alleen 100% middelmatig komt niet voor. Twijfel al helemaal niet, vertwijfeling wel, maar van twijfel geen spoor. Kortom, Liz Gilbert is het type waar ik In Real Life met een boog omheen zou lopen.

En dan al dat geloof. Ik ben niet van het spirituele boek en nou heb ik toch zomaar ineens driehonderd bladzijdes gelezen over iemand die diep gelovig is, zich suf mediteert en vier maanden doorbrengt bij een yogi in een ashram om dichter bij god te komen. Wat haar natuurlijk lukt. En god is dan weer liefde. Ik heb daar nooit zoveel van begrepen en ik begrijp het nou nog niet. Wat me wel aanspreekt is dat Liz Gilbert door al dat gemediteer helemaal tot rust komt, tot het absolute nulpunt. En tevredenheid met zichzelf (nou is ze natuurlijk ook geweldig. Zie hierboven).

Het verhaal gaat over een vrouw die door een scheiding en daarna een relatie die niet werkt zo diep in de put raakt, dat ze besluit een reis van een jaar te maken om zichzelf terug te vinden. Ze gaat vier maanden naar Italië om te eten, vier maanden naar India om te bidden en vier maanden naar Indonesië (Bali) om te beminnen. Al dat geëet in Italië is een beetje pointless, dat gebid in India spreekt me wel aan en het happy end in Bali, waar een lover vindt, tja dat is een happy end. Leuk voor Liz, leuk voor de lezer, leuk voor de uitgever.

Eigenlijk wel een suf boek, als je het zo bekijkt. Waardoor ik het toch in een noodgang heb uitgelezen is het onstuitbare optimisme en de razende schrijfstijl. Ik vind het wel knap dat je over een verblijf van vier maanden in een soort Hindu-tempel, wat me echt retesaai lijkt - wat dan weer de bedoeling is - toch 100 bladzijdes onderhoudend kunt doorkleppen. En het heeft natuurlijk een happy end. Blijft onweerstaanbaar.