vrijdag 6 maart 2009

Of ik van de Mattheus hield


Dat vroeg een collega me. Nou, voor klassieke muziek heb ik een blinde (dove?) vlek. Van huis uit heb ik de liefde voor de klassieke muziek niet meegekregen. Voor geen enkele soort. Mijn vader ging ooit eens naar de V&D om een plaat van een zanger te kopen, voor bij zijn grammofoon. En hij kwam thuis met een plaat van Herb Alpert (van de Tijuana Brass) en dat is een trompettist. That sums it up. Of in de terminologie van Bourdieu, die we hier allemaal zo goed kennen, geen cultureel kapitaal geërfd.

Zelf heb ik als veertienjarige, opgejut door de beschavingsdrang van de leraar Latijn, geprobeerd om me bij te scholen door platen (ja, platen) te kopen van Stravinsky, Shostakovitch, Satie en nog zo wat types - Beethoven met zijn Waldsteinsonate moet ik hier niet vergeten - en ik ben netjes de CJP-kussenconcerten (je moest op de grond zitten in een kerk, dus je kon beter een kussen meenemen) in de stad afgeweest, maar ondanks alle goede bedoelingen heb ik eigenlijk geen klassieke muziek gevonden die me raakt.

Op de middelbare school hebben ze geprobeerd me wijs te maken dat klassieke muziek hoger is dan John Coltrane, Jimi Hendrix en Hepie en Hepie (Ik lig op mijn kussen stil te droooooomen), ongeveer in die volgorde, en weet je, dat is bullshit. Excusez le mot. Het verschil zit hem in het idioom, dat is het, niet in de diepte, hoogte of breedte van de gevoelens die vertolkt worden. Muziek is trouwens abstract. Er is geen enkele reden dat er acht noten in een octaaf zitten, of dat er octaven zijn. Het is gewoon gewenning.

Het klassieke idioom is zo versteend, ritueel en formeel, dat het in mijn ogen (oren) iedere emotie verstikt, ik krijg hem er in ieder geval niet uitgepeurd. Ik lees wel eens over mensen die het partituur meenemen naar een concert. Die zijn vast niet met emotie bezig.

Jazz raakt me trouwens vaak ook niet zo, behalve als ik het zelf speel, maar Jimi Hendrix komt meestal binnen als een vrachtwagencombinatie in een eenkamerwoninkje. Van Hepie en Hepie word ik moe. ("Vanavond heb ik hoofdpijn", van Hanny, zonder de Rekels, heeft nog wel een goeie tekst, maar dat is een vrij bijzonder in dat genre)

Met emotie bedoel ik hier niet, of niet alleen, streling van het oor (ik weet niet precies wat dat is, maar ik had een leraar Latijn in de tweede die beweerde dat muziek er is om het oor te strelen, dus exit Deep Purple, zoveel was wel duidelijk. En dat terwijl ik net mijn postzegelverzameling had ingeruild voor een grammofoon en Deep Purple In Rock!), en ook niet alleen melancholie over verbroken relaties, verbittering over het uitsterven van het regenwoud of tranen om het overlijden van Snuf het konijn.

De neurotische funk van Anton Goudsmit (mp3 op verzoek leverbaar, oh nee, dat is heling: koop de CD maar lekker zelf) appelleert bijvoorbeeld aan mijn drang om me aan te stellen, uit mijn dak te gaan en bushokjes (of sommige collega's) in elkaar te trappen, een drang die ik als huisvader en middelbaar employee toch heb. En dat is ook een gevoel dat muziek kan oproepen en dat ik er graag in zoek en vind. Het snelle stuk van de Waldsteinsonate heeft trouwens een vergelijkbare uitwerking, vooral alstie een beetje hard mag, ook al is het klassiek.

De Mattheuspassion maakt bij mij dus weinig los. Vooral van die verteller word ik zenuwachtig. Sommige stukjes zijn wel goed hoor. Mache dich, mein Herze, rein is een lekker clipje, dat ik me van een uitvoering herinner die ik verder tergend lang vond duren, ook die keer dat ik op een normale schouwburgstoel zat in plaats van een bank in de kerk van Naarden, maar ja, je moet je mond houden en je mag tussendoor geen bier halen. O Haupt voll Blut und Wunden is voor mij zelfs onversneden melancholie, omdat we dat toen ik op de lagere school zat elke Goede Vrijdag om half drie in de Brigidakerk zongen, in afwachting van het scheuren van de Voorhang in de Tempel van Jeruzalem ongeveer 1933 tot 1936 jaar daarvoor. Ik vond het toen al een mooi nummer. Maar dat is het dan wel zo'n beetje. En ik heb best wat met barok, vanwege de trompetles vroeger. Leuke herhalende patroontjes waarin telkens een noot verschuift, dat vond ik lekker spelen.

Voor alle emo-snobs: componisten als Bach waren helemaal niet met gevoel bezig, evenmin als dichters als Hooft en Petrarca. De gevoelens zijn pas in de Romantiek uitgevonden. Bach c.s. waren uitsluitend met vorm bezig, op een mathematische manier (als in Gödel, Escher, Bach, nooit uitgelezen). Bach rende heus niet naar zijn schrijftafel als zijn favoriete koe naar de slacht moest om zijn gevoelens van verslagenheid te vereeuwigen. Mensen van nu lezen die erin, omdat ze daarnaar op zoek zijn en jutten elkaar daarin op, waardoor er een soort Pavlov-effect onstaat: zodra de eerste maat van Erbarme Dich klinkt, stromen ieders ogen vol, althans van iedereen die zich heeft laten conditioneren, en als dat ze goed doet lijkt me dat geen strafbaar feit. Maar niet gaan lopen zeiken over hogere en lagere kunst. En helemaal niet over diepe en ondiepe gevoelens. Foei!