zondag 25 november 2012

Die mensen moeten hier wel de plee komen ontstoppen

Fascinerend interview in Vonk, het wat moeizame vervolg op Het Vervolg in de Volkskrant. De geïnterviewde is de Vlaamse socioloog Mark Elchardus en het gesprek gaat over de tweedeling in de maatschappij.

Die is eerder symbolisch dan materieel. "Symbolisch" moet je hier in de wetenschappelijke betekenis (semiotiek en zo) opvatten. Het is niet de tegenstelling tussen arm en rijk waar het hier om gaat, maar tussen hoogopgeleid en laagopgeleid.

Ik heb al op heel wat borrels en feesten lopen verkondigen dat dankzij de Mammoetwet en de doorstroming in het onderwijs de niet-elite heel anders in elkaar zit dan vroeger. Honderd jaar geleden kwam je nog boerenknechten tegen die de relativiteitstheorie begrepen (en die was toen nog niet eens geformuleerd!) en mijn huisbaas, die alleen lagere school had, versloeg een van zijn huurders, die lid was van een club, altijd met dammen.

Mijn moeder heeft me laatste bijvoorbeeld verteld dat de HBS niet bedoeld was voor de dochter van een vertegenwoordiger, maar voor kinderen van dokters en notarissen. Het is ook niet voor niks dat er zoveel onderwijzers honderd jaar geleden maatschappelijk en wetenschappelijk actief waren. Dat was namelijk het hoogste wat je kon bereiken, kwa opleiding, als je niet uit de elite kwam. Mijn oma heeft me ook eens uitgelegd dat zij (haar eindrapport van de lagere school werd op verjaardagen wel eens trots doorgegeven en daarop had ze voor ongeveer alle vakken een tien) drie beroepsmogelijkheden had: dienstbode, winkelmeisje en onderwijzers. Zij werd winkelmeisje.

En wat gebeurt er nu? Iedereen die een beetje kan leren stroomt zo ver door als zijn hersens en zitvlees het toelaten. Dat is mooi en goed. Het gevolg is wel dat de tegenstelling tussen de elite en de niet-elite zo groter wordt. Iedereen met een beetje verstand promoveert namelijk makkelijk naar de elite. Die vat ik dan wel ruim op. Daardoor krijg je twee werelden.

Waar vroeger gewoon neer werd gekeken op de minderopgeleiden en ze alleen de TROS hadden voor simpel vermaak, hebben ze er de laatste 25 jaar een hele batterij spreekbuizen bijgekregen in de vorm van commerciële zenders. Daar mag iedereen roepen wat hij wil, hoe extremer hoe liever, want kijkcijfers zijn belangrijker dan fact checking. Omdat voor de meeste mensen iedereen die met zijn kop op tv komt respectabel is (vandaar de hysterische belangstelling voor BN'ers), voelt de gewone man zich nu meer gerespecteerd.

De volgende stap was de opkomst van de populistische partijen, LPF, PVV en SP. Ook die verhogen de respectabiliteit van de gewone man, want er zijn nu echte politici, ook al hebben ze soms geverfd hoor, die zijn mening vertolken. Ik vind zelf dat populistische partijen misbruik maken van het gebrek aan opleiding en kritische zin (die krijg je trouwens ook niet vanzelf mee op de universiteit) van de gewone man (ik heb zo'n hekel aan die term, vooral als mensen zichzelf ermee karakteriseren) door van alles te beloven wat niet kan en dat vind ik heel kwalijk.

Elchardus ziet dat verband ook en we hebben elkaar nog nooit gesproken!

Ik vind het een vervelende ontwikkeling dat er twee lagen in de maatschappij zijn die eigen media hebben, eigen meningen en eigen politici, maar ook eigen restaurants (wokken vs. de sterren van Michelin of in ieder geval het betere grand-café) en eigen vakantiebestemmingen. Niet alleen omdat zij weten hoe je een auto repareert, hoe je loodgiet enz. (gelukkig weten wij weer hoe je een blinde darm verwijdert en nog wat handige dingen), en ook niet omdat ze door op rare partijen te stemmen het hele politieke leven hier twee jaar hebben ontwricht, onder toeziend oog weliswaar van de eeuwig goedlachse MP, maar waarom dan wel?

Goeie vraag. Omdat ik geen ruzie wil? Omdat ik niet wil dat mensen denken dat de elite de gewone man aan zijn lot overlaat? Misschien moet ik hier iets zeggen dat alle mensen vrienden en broeders moeten zijn, maar dat krijg ik nog even niet uit mijn bek. Ik heb me mijn hele leven verkneukeld over domme mensen (en hun muziek, en hun haar, en hun scooters, enz.). Ik was namelijk erg slecht in gym, dus ik moest het van mijn goeie cijfers hebben en daar ben ik een beetje in doorgedraafd.

Ik weet al wat ik wil: ik wil dat alle mensen verstandige burgers zijn, die iets doen voor de samenleving, hun eigen mening kunnen vormen of op mensen kunnen vertrouwen die hen daarbij helpen en elkaar verder zoveel mogelijk hun gang laten gaan. Yes, een ideaal! Eindelijk.

zaterdag 24 november 2012

De grote stagnatie

Gisteren in mijn krant iets over Tyler Cowen gelezen, een Amerikaanse econoom. Hij vindt dat er helemaal niet zoveel geïnnoveerd wordt in de wereld. We leven nog net zo als in de jaren vijftig (in Amerika): auto's, koelkasten, televisie, wat is er eigenlijk bijgekomen? Ja, de computer, maar bijvoorbeeld niet teleportatie of de rugzakraket.

Erg geestig is het volgende citaat: "Maar het feit dat het bedrijfsleven de mond zo vol heeft van innovatie, is een zorgwekkend signaal. Het is als de vrijgezel die ons onophoudelijk meedeelt dat hoe hij een vrouw gaat zoeken om mee te trouwen - je voelt aan je water dat hij wel eens als een oude vrijer kan eindigen."

Mijn oma (1899-1992) heeft de auto, de snelweg, de televisie en nog zo wat zien komen, en elektriciteit. Ik alleen de computer en het mobieltje.

Cowen is ook niet zo onder de indruk van het Internet omdat het geen grote welvaartsstijging heeft veroorzaakt. Zuckerberg is wel erg rijk geworden (met amateursoftware), maar sinds de jaren zeventig stijgen de reële lonen niet meer zo sterk en dat deden ze tussen 1945 en 1975 wel.

Wat moet je nou met zo'n verhaal? Ik vind de gedachte wel aardig, maar wat betekent hij nou? Moet ik mijn kinderen naar een beta-studie jagen (de oudste heeft geen ruimtelijk inzicht en de jongste is geobsedeerd door koken)? Moet ik lid worden van een partij die inkomens rücksichtlos wil herverdelen, omdat ze toch niet meer toenemen en het niet eerlijk is dat de een wel een baan heeft en de ander niet?

Daar ben ik nog niet uit.

vrijdag 23 november 2012

UCU UCU UCUCU

Vandaag met zoon naar University College Utrecht geweest. Hij moet toch eens bedenken wat hij na de middelbare school gaat doen.

Grappig om weer eens in academia rond te lopen. Studentenflats zijn de afgelopen dertig jaar niet veranderd. Nog steeds een onopgeruimde bende, waar het schoonmaakrooster niet wordt bijgehouden.

Het begon met een inleiding van de decaan, die een fijn Nederlands accent heeft onder zijn Engels, de voertaal op UCU. Daarna mochten we achter de groene petjes aan die ons een collegezaaltje inleidden waar een docente met een Italiaans accent het verhaal van de decaan herhaalde. Dat leek me een misverstand en er was ook geen hond die een vraag stelde, nou ja, één lastige man, die wilde weten hoe een BA van UCU aansluit op een MA bij een andere universiteit.

Dat valt enorm tegen. Je moet gewoon drie jaar inhalen als je een master rechten wilt doen, maar volgens onze begeleiders was dat geen probleem, UCU-alumni staan goed bekend en zijn gewend hard te werken. Het idee is dat ze naast 16 contacturen (lesuren) nl. 40 uur in de week studeren, gemiddeld. Dat keihard werken gebeurt dan wel weer in semesters van krap drie maanden, want de buitenlandse studenten (30%) moeten regelmatig langdurig naar huis kunnen. Gemiddeld doen ze het dus rustig aan.

Wat me een beetje tegenstaat is dat het een gesloten wereldje is, want alle studenten moeten (en willen) op de campus wonen en houden elkaar ook buiten studie-uren fijn bezig in 37 verschillende hobbyclubjes. Beetje inteelt. De stage in Africa is wel erg favoriet, maar dat klinkt me teveel naar "save the world and travel first class".

Het idee van de free of liberal arts spreekt me wel weer erg aan. De "vri conste" heette dat geloof ik ergens in het Middelnederlands, maar dat kan ik niet terugvinden met Google. Maar dat wou ik niet zeggen: die "vri" of vrije of free arts zijn de vaardigheden die een vrij man moet hebben. En een vrij man is dan vermoedelijk een financieel onafhankelijke persoon die genoeg tijd heeft om zich bezig te houden met het bestuur van de samenleving. De liberal arts gaan dus over het ontwikkelen van een kritische geest, zelfreflectie en burgerschap. Dat vind ik mooi.

In mijn tijd was ik het roerend eens met elitaire vriendjes die verschil maakten tussen academici en afgestudeerden. De eersten beheersen de liberal arts, de tweeden kunnen gebroken paardebenen zetten, voortgezet boekhouden of nare dingen met reageerbuisjes, maar met behoud van Tukkers accent, abonnement op de Telegraaf en primitieve eetgewoonten en zonder algemene ontwikkeling. Een van mijn vriendjes had trouwens een ontheffing nodig voor die eetgewoonten.

Aan de UCU doen ze dus 24 blokken van 7,5 ECTS uit een catalogus van 170 onderwerpen. Dat kan alle kanten op gaan. Ik vind het toch een beetje vrijblijvend.

Maar goed, mijn zoon dacht dat het allemaal te moeilijk voor hem was, dus waar hebben we het over?

vrijdag 19 oktober 2012

Zaterdag naar Extreme Love gekeken, een docu van Louis Theroux, die met zijn bierbuik (altijd opletten waarom mannen hun overhemd over hun broek dragen) een stel Amerikaanse demente bejaarden (en een vrouw van nog geen 50) en vooral ook hun partners had opgezocht.

Omdat mijn vader ook dement is ("hij heeft geen Alzheimer, hij heeft klinisch dementie-syndroom" zegt mijn moeder dan. Tel uit je winst), is dit een zorgonderwerp waar ik mijn hersens langer dan 6 seconden bij kan houden.

Mijn conclusie is dat dementie vooral slopend is voor de mensen die het niet hebben, de partners en kinderen. Dement worden is ook niet zo leuk, dat zie ik aan mijn vader. Hij zegt regelmatig met een diepe frons in zijn gezicht dat zijn geheugen rot is en dat hij niks meer kan onthouden. En daarna is hij het vergeten en lopen we vrolijk door.

Mijn eerste, wat primitieve, reactie was: geef mij maar een pil van Drion als ik 75 ben, liefst zonder dat ik het doorheb, na een gezellig avondje. Mijn tweede was: geef al die dementen er ook maar een. Zo komt Nederland aan zijn slechte naam in Amerika! De Nazi's hebben op vergelijkbare manier flink wat verstandelijk gehandicapten uitgeroeid en ik geloof dat we dat maar niet moeten nadoen. Ik bepaal niet voor iemand anders of zijn leven de moeite waard is en het feit dat iemand niet voor zichzelf kan zorgen (nooit meer voor zichzelf kan zorgen) is nog geen reden om hem uit de weg te ruimen.

Een vriend van me heeft ooit als een vrijwilliger poep opgeruimd in een kennel ("Na verloop van tijd vergeet je je handen te wassen voor je je boterhammetje oppeuzelt") en daar was een hondje dat doof en blind was en alleen nog af en toe aan de drollen van de andere honden snuffelde. Moet je zo'n hondje dan maar afmaken? Weet ik veel. En dan hebben we het alleen maar over een hond.

Dus: voor mensen die niet voor zichzelf kunnen zorgen, moeten de anderen zorgen. Betaald met belastinggeld, alstublieft. Kost, inwoning, wassen, verplegen, dagopvang en dan maar hopen dat ze het naar hun zin hebben. Het aftakelproces kan wèl jaren in beslag nemen en dat heeft toch iets ongemakkelijks.

De kwaliteit van leven van de achterblijvers vind ik een net zo groot probleem, zeker in dat achterlijke Amerika, waar je zelf de mantelzorg kan regelen als je geen geld hebt. Maar ook in Nederland. Ik zie hoe zwaar het is voor mijn moeder. Niet alleen omdat ze elke dag dertig keer moet vertellen wat ze 's avonds gaan eten, maar natuurlijk ook omdat ze haar man na 56 jaar huwelijk (en 61 jaar verkering, zegt ze er altijd bij) ziet veranderen in een klein jongetje.


zondag 23 september 2012

Over leiderschap

Het gaat eerst even over iets anders. Donderdag liet iemand op een presentatie een stukje zien van een  TED Talk van Simon Sinek. Nooit van gehoord tot op dat moment. Het ging over een gouden cirkel en het kwam erop neer dat het Waarom van iets belangrijker is dan het Hoe en het Wat. Hij gaf als voorbeeld computers van Apple. Je koopt geen spullen van Apple omdat ze gebruiksvriendelijk zijn (is sinds MS Windows ook achterhaald), mooi ontworpen (dat staat nog steeds overeind) of nog zoiets, maar omdat Apple anders en beter wil zijn en bijzonder.

Als marketingaanpak vind ik dat wel een aardige. Je verkoopt niet wat je productje allemaal kan, want er zijn er tig die hetzelfde kunnen, maar je prijst een mooi doel aan wat er iets mee te maken heeft. De wereld verbeteren of zo. Is ook overtuigender dan er een halfblote vrouw bij te zetten (ik herinner me nog de brommerreclame, waar een meisje in bikini op de een of andere manier over de buddyseat van een Zündapp gevleid lag zonder eraf te vallen, althans niet tijdens de opname).

In de politiek kun je zo ook een heel eind komen: je vertelt niet wat je precies gaat doen (bezuinigen) en al helemaal niet hoe(veel), maar je hangt een verhaal op over samen en sterk en sociaal en dan hapt iedereen.

Zo bekeken is het eigenlijk wel een open deur. Sinek maakt zijn verhaal wel nog wat mooier door het te combineren met hersenkundige feiten over het limbische systeem, dat beslissingen neemt (fight or flight) zonder rationeel te denken of dingen onder woorden te brengen. Het Waarom appelleert namelijk aan het limbische systeem. Ik zou dit allemaal wel eens verkeerd begrepen kunnen hebben, maar als je theorie weet te onderbouwen met iets uit de neurowetenschappen zit je dezer dagen natuurlijk helemaal goed.

Wat ik een bèètje jammer vond aan het verhaal is dat Steve Jobs en Martin Luther King op één hoop werden gegooid. Apple maakt gewoon computers, wel is waar mooie en vroeger ook veel gebruikersvriendelijk dan andere, maar die computers waren er zonder Apple ook wel gekomen en het is maar de vraag of de wereld van dit merk zoveel beter van wordt (wel armer). Dit ligt bij Martin Luther King (" doctor King"  zeggen ze in Amerika en omstreken altijd beleefd) toch iets anders. Als hij er niet was geweest was er ongetwijfeld wel iemand anders opgestaan met een vergelijkbaar verhaal, maar ik vind de burgerrechtenbeweging toch van een iets andere orde dan de handel in computers.

Net wat ik al zeg, het verhaal van Sinek is solider als marketingverhaal dan als verklaring voor  leiderschap. Nou geloof ik wel dat een leider ook alleen maar leider wordt met een goed verkoopbaar verhaal, maar leiderschap en innovatie en commercie worden hier op één hoop gegooid.

Wel een mooie aanleiding voor mij om nog even te zeuren over leiderschap. Wat is het toch idioot dat het daar zo vaak over gaat, bijvoorbeeld op de Management Site. Ik snap nog wel enigszins dat topmanagers zich als leider willen afficheren, om wat gezag te hebben, hun bonus waar te maken en de boel in beweging te krijgen, maar ik zie topmanagers vooral als slecht geklede bureaucraten, die een paar slagen hebben gewonnen in de corporate warfare. Innovatie of charisma komen daar niet bij kijken. Ik snap ook dat consultants topmanagers willen helpen geloven dat ze leiders zijn of kunnen worden, maar de zucht naar leiderschap speelt niet alleen in de managementadvieswereld.

Gek eigenlijk: Alleen kuddedieren zoeken een leider, de rest van de wereld/het dierenrijk kan zijn eigen weg wel vinden. Zijn het moeilijke tijden of zo en is iedereen onzeker? Het lijkt me dat dat nogal meevalt. We leven hier niet in armoede en het is geen oorlog en dat gaat ook geen van beide heel binnenkort gebeuren. Of voelen mensen zich machteloos? Lijkt me ook onzin. Je kan morgen lid zijn van een politieke partij en overmorgen ergens in gekozen worden. Een actiegroep kan je vandaag beginnen (hierboven staan wat tips over hoe je je verhaal moet vertellen). Dan ga je toch niet zitten wachten op een leider? Alleen dat woord al.

zaterdag 4 augustus 2012

Over de verdediging van ons koninkrijk


Het is weer een boeiende krant vandaag. Het eerste wat ik lees is dat Rutte zich onmogelijk aan het maken is in Europa door overal tegen te zijn. Nog even en we kunnen weer met kwartjes betalen.

Het tweede dat ik lees is dat we in Nederland niet het minste benul hebben van wat cyberwar, internetoorlog is, en dat we ons daar dus ook niet tegen verdedigen. Ik weet ook niet wat cyberwar is, maar het klinkt alsof een hacker met een notebook vanuit de Starbucks met wifi het elektriciteitsnet in India plat kan leggen.

Niet verwonderlijk dat dat mannen als Hans Hillen dit boven de pet gaat, maar het bestaat echt en dit soort types moet hier initiatief nemen. Als je een kerncentrale in Iran wil stopzetten hoef je geen bommenwerper meer te sturen, je stuurt gewoon een virus (stuxnet).

Nog een blaadje verder in de krant, in de column van Paul Brill, staat een vrolijk verhaal over hoe China oprukt op de wereldzeeëen en met zijn marine posities inneemt bij de Straat van Malakka, waar meer olie doorheen wordt gevaren dan door het Suez-kanaal. Euopra speelt in dit hele positiespel geen enkele rol. We zijn hier even met onze euro bezig en onze hoogste leider Rutte denkt waarschijnlijk eerder aan herkolonisering van de Straat van Malakka dan aan een Europees plan. De rest van Nederland droomt van 130 rijden op de A2.

woensdag 1 augustus 2012

Leesavondje


Gisterenavond in bed las ik een verhaaltje van Paul Schnabel (Snavel) over de kosten van de zorg. Drie keer zo duur als het onderwijs. 12% van de kosten wordt uitgegeven aan 85-plussers.

Daarna zat ik te bladeren in Where children sleep, een boek met op iedere dubbele pagina een foto van een kind, een foto van zijn slaapplaats en een verhaaltje over rijkdom of armoede van het gezin, wat het kind doet en wat het wil worden. Daar kwam ik Prena in tegen. Prena is 11 jaar oud en dienstmeisje en slaapt in een soort kooi bij haar werkgever, waar ze 6 dollar 50 in de maand verdient. Dat stuurt ze naar huis.

Vanochtend moest ik aan mijn oma denken, die 93 is geworden. Als ze in de krant las dat er een kind of een jonge volwassene was verongelukt of aan een enge ziekte overleden zei ze altijd: Ach, had mij maar genomen. Ik ben benieuwd of ze ook gezegd had: ik hoef geen pillen, stuur maar 6,50 naar Prena. Denk van wel eigenlijk.

zondag 8 april 2012

Passie


Ben met een vragenlijst bezig over werk en zo. Daarin wordt gevraagd naar mijn passie. Het antwoord begint zo:

Ik heb echt bezwaar tegen het woord “passie”. Een van de redenen dat het me irriteert is dat het een hyperinflated  versie van het woord “hobby” is.

Een ander is dat het veronderstelt dat je één allesoverheersende interesse moet hebben waar je totale voldoening uit haalt. Als je geen passie hebt ben je een loser. Nou, om te beginnen heb ik geen passie, ik heb er wel tien, denk ik. Tegelijk, bedoel ik. Ik kijk neer op mensen die maar één ding leuk vinden. De hele dag lekker kantklossen, terwijl de levensverwachting in Afrika 40 jaar is. Om je kapot te schamen.

Verder heb ik een hekel aan het woord, omdat passie absoluut is. In je passie vind je alle voldoening die je kunt wensen enz. Wat een treurnis, alles wat absoluut is, is bull shit. Er is niks absoluut mooi, absoluut lekker, absoluut geil, absoluut lief of wat dan ook (behalve in feelgoodmovies) en wie er naar zoekt is een treurige sukkel die niet erg heeft opgelet in zijn leven, de ontwikkelingen in de humanistiek en de wetenschap van de afgelopen vijfhonderd jaar niet mee heeft gekregen en zijn kop eens een keer uit zijn ... moet trekken (het stinkt daar niet eens absoluut) om eerlijk tegen zichzelf te zijn en toe te geven dat het leven een moeizame draaikolk is van dingen die beter gaan en dingen die slechter zijn, waar hoogstens achteraf een patroon in is te herkennen, als je er ver genoeg van afstaat. En zo’n patroon (“ik was gelukkig”, “ik was succesvol”, “ze vond me lief”) herken je ook alleen maar als je ogen stijf dichthoudt voor alles wat er niet in past.

zondag 1 april 2012

Belle

7 km hier vandaan staat het kasteel van de familie Van Tuyll van Serooskerken, waar Belle van Zuylen is opgegroeid. Ik was er al eens langgefietst en het leek me wel aardig de zondagmiddag iets boeiender te maken door er langs te gaan. Je moet dan een rondleiding nemen, dus dat deden we, dochterlief en ik, samen met een rammelende bejaarde die op een scootmobiel aan kwam scheuren, maar op zijn eigen benen toch wel hele kleine stapjes zetten en met een stelletje dertigers, waarvan de man geen stom woord heeft gezegd.


Onze gids droeg een colbert, waarvan hij de onderste knoop, van twee, dichthield, en een broek, die weliswaar ook grijs was, maar dan gestreept, een paars t-shirt en bruine stappers met lekkere dikke plestik zolen. En hij had rood haar met een slag erin die je eigenlijk alleen maar ziet op foto's uit de jaren vijftig en daarvoor. Maar je hoeft natuurlijk ook niet mooi of goedgekleed te zijn om een rondleiding te geven en hij deed het prima. Zo noemde hij niet voortdurende indrukwekkende getallen en zei hij om de drie zinnen dat hij iets ook niet precies wist.


Het was eigenlijk wel leuk in het kasteel. De Van Tuylls hebben de boel in 1952 van de hand gedaan om in het koetshuis te gaan wonen, want het was allemaal niet meer te betalen, en dat lijkt me terecht. Een beetje met geërfd geld in een groot huis wonen, daar ben ik tegen. De gids vertelde dat Van Tuyll opperkamerheer van Juliana was, burgemeester van Oud-Zuylen, lid van de provinciale staten en grootgrondbezitter (zijn pachters kwamen eens per jaar contant betalen en werden dan minzaam ontvangen), een echte baan zat er niet bij. Dorpelingen namen hun pet voor hem af en het personeel werd elke ochtend de eetzaal ingedreven om een psalm mee te zingen bij het harmonium. Dit was 60 jaar geleden, goddank dat het voorbij is. In Nederland althans. Het grootste deel van de wereld ligt nog mijlenver achter.


Nou, paarshemd heeft het kasteel dus laten zien. Best leuk. Het is uit 1525 en in 16zoveel heeft een Van Tuyll het door te trouwen met een Van Reede (zie het plaatje linksboven, in haar kimono) het in eigendom gekregen en in 1752 heeft de volgende Van Tuyll, die daarvoor zelfs met een niet-adellijke, maar ook niet-armlastige juffrouw De Vicq, moest trouwen er wat mooiers van gemaakt. Zij, of liever haar bruidschat van zes ton, maakte het mogelijk om het kasteel uit 1525 te verbouwen tot een buitenhuis. Jacob Marot heeft dat gedaan en zo te zien low budget, want het is een bakstenen dingetje gebleven. Het is wel symmetrisch gemaakt en de slotgracht tegenover de voorgevel is gedempt, maar de vergelijking met Versailles die paarshemd maakte is iets te fantasievol. Zuylen en Versailles zijn wel allebei symmetrisch, maar daar houdt de overeenkomst wel op.


Eigenlijk wel een interessant onderwerp trouwens, de economie van de adel. Hoe word je rijk en hoe blijf je rijk. Een goeie manier om rijk te blijven is om de gelederen te sluiten en dat doe je met opvoeding, etiquette, aparte maniertjes en je stamboom goed bijhouden. Zo hou je alle buitenstaanders op een afstand. En als buitenstaanders toch per se mee willen doen, dan trouw je hun dochters voor een bruidsschat van 6 cijfers. Dan horen ze er ook een beetj bij. En verder was het natuurlijk voordelig om je in de kijkert te spelen van de vorst, als militair bijvoorbeeld. Die kon je aan mooie baantjes helpen en aan een hogere adellijke titel  met bijbehorende landerijen. Zie bijvoorbeeld broer (?) Godard die van Willem III graaf van Athlone mocht worden, toen hij (Willem) het Verenigd Koninkrijk overnam. 


Het bezoek aan de keuken was aardig, omdat keukens altijd leuk zijn, zelfs als er schalen met plastic fruit staan en er een plastic brood in de oven ligt, maar ook omdat er een leuk torenkamertje was, waar het personeel twee keer tien minuten per dag mocht pauzeren en omdat er opgelapte kopjes stonden en pannen hingen. Ketels en pannen werden echt opgelapt met een stukje metaal en klinknageltjes en gebroken porcelein werd in die tijd met krammetjes gerepareerd. Dat was dan nog goed genoeg voor het personeel.


Je kan er ook drie generaties kookttoestel zien: een pot aan een ketting, voor boven open vuur, een fornuis dat op hout gestookt werd en een gaspijp waar je kookstel van de laatste barones bij moet denken. Ze moest op het laatst zelf af en toe aan de bak. Dat deed ze trouwens ook met de afwas. Het 144-delige servies, chine de commande, dus op maat gemaakt in het verre oosten, is sinds 1752 compleet. Een klein wonder. Er is nog geen eierdopje gebroken, mocht dat erbij zitten. Een van de belangrijkste redenen daarvoor was dat het servies de eetkamer niet uitkwam en dus niet door matig verlichte marmeren gangen naarde keuken gezeuld moest worden. De barones liet na het eten altijd een teiltje heet water liet brengen en dan deed ze de borden even zelf. Dan was het tenminste gelijk goed.


Het hoofdgebouw van het kasteel is best smal en de grote zaal, voor ontvangsten, is niet erg indrukwekkend. Je kunt er nauwelijks een strijkje in kwijt en met drie hoepelrokken is het al aardig vol. Daarom heeft de eerste van Tuyll het laten volhangen met gobelins met perspectiefafbeeldingen erop. Ziet er best geinig uit.


In 1752, bij de verbouwing, is er een overloop tegen de bel étage aangebouwd. Voor die tijd had je geen gangen en overlopen en ging je door de ene kamer naar de andere. Toen er een overloop aan de gobelinzaal werd gebouwd, moest er een deur in de muur worden gemaakt en een snee in de gobelin die ervoor hing. Na een restauratie 20 jaar geleden is de hele boel opnieuw opgehangen met klittenband. Misschien wel de grootse lap klittenband van de wereld, volgens paarshemd, die toch graag een record wil scoren met het wat ondermaatse kasteeltje.


Op de bovenverdieping zijn de drie kinderkamers. Aangezien Belle -"ik heb geen talent voor ondergeschiktheid"- van Zuylen pas op haar 30e trouwde en haar broer en zus veel eerder, had ze op een gegeven moment een driekamerappartement. Wel met kleine kamertjes. Daar verdiepte ze zich in wiskunde, muziek en allerlei andere geleerdheid. Haar brieven schijnen nog steeds leesbaar te zijn. Haar eerste boek, Le noble, was een satire op de adel en dat heeft paps toen hij daar lucht van kreeg onmiddellijk terug laten halen uit de boekhandels. Een studerende dochter is leuk - ze mocht toehoren bij colleges, maar geen tentamens doen - maar het moest niet te gek worden. Lees verder haar brieven, die schijnen de moeite waard te zijn, en vertaald in het Nederlands, want de elite schreef in die tijd Frans.


Overigens woonde de familie 's winters aan de Kromme Nieuwegracht. Ze zaten maar de helft van het jaar in het slot.


Helemaal leuk is dat op de schoorsteen een ooievaarsnest zit, bemand door twee ooievaars, toen wij langs kwamen.











donderdag 8 maart 2012

Hè shit


Zit ik net op Ximon.nl te kijken naar een mooie, goeie spannende verhaal over de dubbelganger van Uday Saddam Hussein, blijkt het een nepverhaal te zijn. Uday had helemaal geen dubbelganger.

Maar ja, Three Kings zal ook wel niet echt gebeurd zijn en dat was ook een mooie film.

In deze film speelt Dominic Cooper (waar kennen we die van?) uiteraard zowel de psychopaat Uday als zijn dubbelganger, die het allemaal iets beter bedoelt, maar ook geen kant op kan als hij voor zijn baan als dubbelganger wordt gevraagd.

Vooral Uday is wel erg fijn. Een goeie psychopaat, die coke snuift van het puntje van een mes, op zijn verjaardagspartijtje iedereen zich laat uitkleden (het soort mensen dat daar komt heeft daar ook weinig moeite mee), de voorproever van zijn vader met een mes mishandelt en dan met zijn gouden pistool afschiet, een bruid verkracht die daarna van het balkon spring en met zijn open Porsche Targa schoolmeisje probeert te verleiden met hem mee te gaan.

Het is allemaal wel een beetje veel van het goeie, maar ik vond het beklemmend, dus dan moet het overtuigend zijn geweest. Ik merk dat ik het me dwarszit dat het fictie is. Ach ja.

Lekker zuipen niet betalen


Vanochtend gewekt door Herre Kingma (hij stond niet in mijn slaapkamer, maar wendde zich tot mij via de wekkerradio) die geroepen heeft dat comazuipers hun medische behandeling zelf moeten betalen. Lijkt me een briljant plan. Er zijn weinig situaties waarin het verband tussen oorzaak en gevolg duidelijker is en ik vind het een mooi idee dat mensen hun eigen schade betalen.

En dan komt een of andere PvdA-volksvertegenwoordiger ertegenin roepen dat dat niet mag, omdat het comazuipen niet helpt voorkomen. Lea Bouwmeester, grrrrr! Daar heeft ze helemaal gelijk in, het heeft er alleen niks mee te maken.

Waarom moet ik meebetalen aan de ziekenhuisrekening van een puber die geen maat heeft weten te houden? Laat zijn moeder dat lekker doen. Dan kunnen ze mijn centen uitgeven aan het wassen van bejaardenbillen (dat zei een collega een keer toen ik de behoefte uitsprak af en toe eens wat maatschappelijk relevanters te doen dan losbladige uitgaven te verkopen: "O, bejaardenbillen wassen?". En toen ben ik in de Raad van Toezicht van het Hivos Triodos Fonds gegaan, daar krijg je tenminste geen vieze handen van.)

De vraag werd ook nog gesteld of je rokers moest laten betalen voor hun medische zorg of voetballers voor hun gebroken benen. Nou, allemaal goeie ideeën: als je rookt neem je het risico dat je een beroep moet doen op medische voorzieningen dat je had kunnen voorkomen. Betaal dan een wat hogere premie.

Idem als je je graag volvreet. Is vast een hele zielige reden voor, maar doe daar zelf effe wat aan in plaats van de rekening bij iemand anders te leggen.

En als je been doormidden wordt geschopt door een enthousiaste tegenspeler, zou je hem de schade kunnen laten betalen. Het kost me nogal wat, dus het lijkt me geen slecht idee om de dader aansprakelijk te stellen. Waarom moet iemand die nooit voetbal kijkt daaraan meebetalen?

Ik ben benieuwd wat mijn nieuwe partij hiervan vindt.