vrijdag 28 november 2008

Poes




Mijn vriendinnetje heeft een poes geadopteerd voor haar dochter dus mijn zoon wil er ook een. Hij heeft het er wel vaker over gehad en een paar maanden geleden hebben we bij wijze van compromis een koemuis gekocht, Floris. Koemuizen zijn zwartbonte muizen die je voor 3 euro kunt kopen bij de intratuin, een overzichtelijk bedrag. Ik ben namelijk zo'n slechterik bij wie de dierenliefde een financieel plafond heeft, dat in mijn geval vrij laag ligt. Hangt. Nou ja, je begrijpt me wel.

Zoals te verwachten was ik de enige die naar Floris omkeek en dan voornamelijk omdat ik hier in huis over de hygiëne ga en mijn investering in een zorgobject voor de kinderen ook wilde beschermen met regelmatige voeding. Terwijl Floris kooi naast de televisie stond, waarvan de kinderen niet weg te slaan zijn. Op een gegeven moment hing er een nogal vieze lucht in huis die ik meende te herkennen als die van een vuilniszak die we eigenlijk vorige week al buiten hadden moeten zetten, maar toen was hij nog niet vol en het is ook zo'n werk. Toen het verschonen daarvan niet hielp en de wc eigenlijk ook wel vrij schoon was, kwam ik op het idee eens te kijken hoe het met Floris was. Juist. Kennelijk had hij meer nodig dan alleen brokjes en groente om in leven te blijven. De gemeentelijke afvalbak, een mooie gele, naast het paadje naar de bushalte is zijn laatste rustplaats geworden.

We beginnen hier dus niet aan een poes en niet alleen omdat je die veel moeilijker in de gemeentelijk afvalbak gepropt krijgt. Ik heb net gelezen dat puberhersenen nog onvoldoende ontwikkeld zijn om goed te plannen en te organiseren, dus de kans dat zoonlief het dier gaat verzorgen is minimaal en ik voel me daar zelf niet zo toe genegen. Bovendien wil ik een nieuwe bank, die dan een tijdje mooi blijft. Mijn zoon geeft natuurlijk niet meteen op en net stuurde hij me een mailtje, van de overkant van de kamer, met de tekst: Ik wil een poes!!!!

Nu wil het toeval dat ik tegenwoordig GMail gebruik. Ik vind dat een lollig programma en het is, nu ik met steeds meer computers werk, ook erg praktisch om alle mail op één plek te hebben, ook al is dat een server van Google. Zoals we allemaal weten leeft dat bedrijf - comfortabel - van wat in de krant rubrieksadvertenties heet of heette. Naast ieder mailtje staat dus een rijtje advertenties, dat volgens de heilige algoritmen van Google aansluit bij de inhoud van je mailtje, zodat je er misschien wel je voordeel mee kunt doen!

Bij "Ik wil een poes!!!" krijg ik de volgende:
- Katten Plassen
- Permanent ontharen?
- Verzeker uw kat of poes
- Katten verzekeren?
- Scharrelnatuurvoer hond

In mijn zucht naar kennis en verlangen naar de waarheid heb ik de tweede advertentie bekeken. Zou er iemand zijn die je poes wil ontharen? En hebben we het dan over het bekende gezelschapsdier of dat andere gezelschapsdier (ik ben te preuts om de dingen bij de naam te noemen)? Jammer genoeg gaat het om een annonce van een bedrijf dat WIT heet en naast het bleken van tanden een handeltje is begonnen in het ontharen van onder andere, eh, de schaamstreek.

Wil iemand de URL?

vrijdag 21 november 2008

Alles wordt minder



Neem bijvoorbeeld de kwaliteit van de kleine criminaliteit. Vroeger kwam hier om zeven uur 's ochtends nog wel eens een kleine crimineel op een scooter door de straat die in zijn oortje doorgaf wat er allemaal aan kostbaarheden op hoedeplanken en zittingen van de hier geparkeerde auto's te vinden was. Zo'n jongen deed daar moeite voor, al was het alleen maar dat hij er vóór zevenen voor opstond. Gisteren laat ik mijn credit card op de passagiersstoel van mijn auto liggen en vanmiddag ligt hij er nog gewoon, vol in het zicht. Ik voel me eigenlijk een beetje gekwetst. Het is geen Amex en geen gold card, maar is hij daarmee niet goed genoeg?

En alsof dat nog niet genoeg is laat ik in de herkansing mijn sleutelbos in het klepje van de brievenbus steken. En wat denk je dat er gebeurt? Er belt een goudeerlijke postbode - ook zonder pet zijn ze kennelijk nog degelijk genoeg - aan om me te waarschuwen, voordat iemand met mijn sleutels aan de haal is en ik ijlings al mijn sloten moet vervangen. Ik hou tijd over vanmiddag.

Japans zwaard


Mijn vriendinnetje (1 m 61) is het huis van haar vader aan het leegruimen. Tussen de rommel komt af en toe iets boeiends te voorschijn. Van de week een Japans zwaard. Geen handgemaakt samouraizwaard, zoals in Kill Bill, maar een stukje massaproductie voor officieren van de Japanse landmacht in wereldoorlog twee. Het handvat is bekleed met haaievel en daar zit weer een lint omheen, waar tiende guldens uit 1945 achter zijn gestoken. Ik wil niet weten wat die daar doen.

Ik vond het tegelijk fascinerend en gruwelijk, zoals ieder moordwapen. Afgezien van mijn jachtmes, waarmee ik op de camping stukjes kaas snij, heb ik overigens alleen ervaring met een Uzi, een pistoolmitrailleur. Dat heb ik als dienstplicht soldaatje leren schoonmaken (dat vooral) en ik heb er twee keer mee geschoten. Tot mijn verbazing heb ik het tot schutter derde klas geschopt (je mag dan het doosje met je oordopjes aan je epaulet dragen, geen geringe eer), niet slecht voor een doctorandus met een bril die opgeleid werd om reisdeclaraties en verlofformulieren in te vullen. Maar wat me het meest is bijgebleven is de stalen plaat aan het eind van de schietbaan en de droge tik van de kogel die daar inslaat. Pok. Hoe zou het klinken als je een andere soldaat raakt? Want dat ben je natuurlijk aan het oefenen. Wat een macht zomaar ineens.

Het eerste wat ik deed toen ik het zwaard uit de schede had getrokken is het lemmet bekijken. Er zaten een aantal braampjes in, maar geen roestplekken. Niet zo vreemd bij roestvrij staal. Mijn vader heeft ooit eens fotoboek van Life-magazine gekocht met daarin een foto van een Australische krijgsgevangene die geblinddoekt, hoofd voorovergebogen, op zijn knieën het strand zit ergens op Nieuw-Guinea, met daarnaast een Japanner met een geheven zwaard. Stuitend en fascinerend. Die foto zie ik telkens voor me als ik aan dat zwaard denk.

Ik kan er gewoon mee de straat op gaan en het uitsteken als er een aso met zijn scootertje over de stoep komt geraast. Laat ik dat maar niet doen. Ik schrijf wel een blogje.

maandag 17 november 2008

Stukkie fietse



Ik ging dus altijd met de bus naar het station voor de lange reis naar onze regeringszetel. Over die busbaan, waarvan de aanleg zoveel omwonenenden in redeloze woede deed ontsteken dat Leefbaar Utrecht ineens 9 zetels won bij de gemeenteraadsverkiezingen. Op de kaart met de verkiezingsuitslagen kon je zien dat ze het meeste stemmen hadden opgehaald in de stembureaus langs lijn 11. In zo'n land leven we nou.

's Ochtends zat ik met mijn kop in de krant en 's avonds deed ik sociaal-demografisch onderzoek. Ik heb de hypothese ontwikkeld dat de leukste studentes in het centrum wonen (studenten vallen me nooit op) en de minder leuke in de buitengebieden, zoals de Uithof. Ik let dus altijd heel goed op of ze er een beetje uitzien en waar ze uitstappen. Mijn hypothese klopt vrij aardig, dus je vindt waarschijnlijk met een leuk hoofd en niet te vergeten een randje mager vet dat net over de broeksband (pantalonband?) uitbloest makkelijker een kamer in de felbegeerde binnenstad dan met een ijzeren bril en pukkeltjes. In zo'n land leven we nou.

Het nadeel van reizen met de bus is dat buschauffeurs geen idee hebben waarom mensen met de bus reizen. Dat mensen niet naar het station reizen omdat ze het fijn vinden om 's ochtends om half acht op het station te zijn tussen de alco's en de zwervers die daar nog van de vorige nacht liggen, maar dat ze daar bijvoorbeeld zonder al te lang te hoeven wachten in een trein willen stappen, dat wil er bij de buschauffeur niet in. Daarom komen ze rustig een paar minuutjes later als ze een leuke collega tegenkomen in de koffiekeet bij het eindpunt of laten ze op hun dooie gemak, enthousiast zwaaiend, tien andere bussen voorgaan of honderd voetgangers, terwijl de intercity binnen 45 seconden vertrekt. Welke normale chauffeur laat er nou een voetganger voorgaan? Daarvoor stap je toch niet in een auto? In zo'n land leven we nou.

Het hoeft dus geen verwondering te wekken dat ik in de strijd tegen de ochtenddufheid, het diepe buikvet en het Gemeentelijk Vervoerbedrijf Utrecht, ik de laatste tijd weer eens de fiets pak naar het station. Wat is dat toch heerlijk om 's ochtends met een kapotte koplamp, op mijn mountainbike, in mijn muisgrijze ambtenarenjas – noblesse oblige – waarvan de mouwen een halve meter harige arm onbedekt laten in de herfstkou, omdat je nou eenmaal een beetje voorover zit op zo'n fiets en die jas toch niet helemaal past, wat is het toch heerlijk om 's ochtends dwars door de stad naar het station te razen. Lekker hard, niemand voorrang geven – dat hoeft ook niet want dat heb ik volgens mij altijd zelf – langs rooie stoplichten, die trouwens meestal net op groen springen als ik voldoende moed heb verzameld om door te rijden, en dan buiten adem aankomen in de fietsenstalling, door het draaihek naar het perron rennen en dan lekker de trein in: sjaal af, jas uit, colbertje los en lekker uitdampen, een beetje voorover, zodat je niet met je natte rug tegen je overhemd aankomt.

Dat is pas leven. Jammer dat ik zo niks kan doen aan mijn onderzoek.

zondag 16 november 2008

Het is dus helemaal niet waar

We hebben ons laten aanpraten dat we ouwe lullen (m/v) zijn, omdat we niet tegelijk kunnen MSNen, SMSen en Hyven. De eerste de beste twaalfjarige doet dat moeiteloos en volgt en passant ook nog even wat er op de televisie gebeurt.

Onzin. In ons aller Volkskrant van 18 oktober - ik vond hem vandaag in het fonteintje op de wc en ik had toevallig even tijd om te lezen - vond ik een interview met een ontwikkelingspsychologe die het een mythe noemt. Je hebt daar een heel goed werkgeheugen voor nodig en dat hebben die pubertjes nog helemaal niet. Het enige wat ze doen is zichzelf overladen met prikkels - zo noemen psychologen dat - maar het gaat er juist om dat je die filtert. Kunnen ze ook nog niet. Ik vraag me overigens af of de gemiddelde uitgepuberde kantoorklerk dat beter kan, als ik zie hoeveel emails er rondgaan op een kantoor en hoe snel er weer op gereageerd wordt.

Maar daar gaat het nu niet over, ik heb weer iets om me mee te verdedigen tegen mijn kindertjes als ze vinden dat ik een beetje old skool zit te emailen. Of te bloggen.

zaterdag 15 november 2008

Bah, bio

http://www.vkblog.nl/static/pub/mm/tempest/5771/Image/Molenaartje.gif


Met het klimmen der jaren krijg ik een lichte neiging tot gezond eten. Verhalen in de krant over de ruïneuze uitwerking van diep buikvet helpen ook. De woordkeus "diep buikvet" helpt zelfs al, want het klinkt te vies om uit te spreken. Gisteren ben ik voor de lol (!) naar de natuurwinkel geweest om het assortiment eens te bekijken.

Als goed vader denk je dan ook aan je kinderen, dus kocht ik voor mezelf een stukje witte chocola en voor de kinderen een zak paprikachips van Molenaartje. Nogal een lullige naam voor een chipsfabriek trouwens, laat ze eens wat aan marketing doen. (En iets aan de prijs, want 1 euro 99 voor 125 gram is zes keer zoveel als Lay's kost). Maar goed, bij de rituele uitreiking van het bakje chips op weekenddagen om vijf uur 's middags kon ik dus trots vertellen dat de pot biologische chips schafte!

Mijn dochter wist toen al dat ze ze niet lustte en gek genoeg werd dat ook bij de eerste hap bevestigd. Die zit nu dus met een bakje gefrituurde maïs (weet iemand daar trouwens de calorische waarde van? Ik hoop maar dat het retegezond is en dat je er een kilo van kan eten zonder ook maar een greintje diep buikvet aan te kweken, want ik vind het erg lekker.) en mijn zoon begon te tieren: "Papa, wie verzint nou zoiets, papa, we zijn hier geen veganisten, papa, we zijn hier geen New Age-familie".

Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Misschien willen de mensen van de marketing van Molenaartje (of wordt marketing als een immorele/zondige activiteit gezien in EKO-kringen? Dan wordt het helemaal nooit wat) daar eens even over nadenken.

Mijn zoon heeft me overigens vergeven. Deze chips gaan best. Als ik volgende keer maar weer gewone koop.

Trots op Europa

In plaats van deze zaterdagmiddag een Kewlox-kast in elkaar te zetten in de strijd tegen de rotzooi op mijn zoons kamer, lig bij te komen op de bank met een ingewikkeld boek van Parag Khanna. Dat is een Indiaas-Amerikaanse interlektueel die kijkt naar globalisering en internationale verhoudingen. Hij is alle landen van de wereld zo ongeveer afgeweest en heeft daar in The Second World over geschreven.

Ik ben nog uit de tijd van de Wereldwinkel en toen waren de Tweede Wereld de landen die een onhankelijke koers zochten tussen aan de ene kant het NAVO en het USSR-blok en anderzijds de bittere armoe van de derde wereld. Khanna heeft de term geleend en gebruikt hem nu voor de landen die nog niet bij de eerste wereld horen, maar de derde wereld al een eind zijn ontstegen.

Rusland is in zijn ogen niets meer dan een corrupte oliestaat met een berg kernwapens. Het land krimpt ook, althans de bevolking, en Siberië en de meest oostelijke provincie (want dat is Siberië niet) worden stiekem gekoloniseerd door Chinezen. Leuk voor Siberische vrouwen die een nuchtere man willen.

Het gaat dus om de VS, China en Europa. Sinds Obama (nazaat van een Friese Obbema, las ik van de week in de krant, want die schrijft ook alles maar over) aan de macht is/komt, zijn de VS weer helemaal terug en China kennen we natuurlijk ook al lang. Overigens heeft China maar 6% van het GDP van de wereld, Japan 8%, de VS 25% en de Eurozone 31%.

Europa is de grootste economie van de wereld dus en meneer Khanna ziet Europa (dus) ook als een wereldmacht. Als inwoner sta ik daar helemaal nooit bij stil. Ik zie de EU als een stuurloos zooitje en ik heb tegen de Grondwet gestemd. Niet trouwens omdat ik tegen Europa ben, integendeel, maar omdat ik het onverteerbaar vond dat de EU geen democratie wil zijn, maar een clubje waar het parlement weinig te vertellen heeft en de regering (commissie) heel veel, zonder veel verantwoording af te leggen. Ja, aan regeringen, maar dat vind ik een tikkeltje te indirect. Ik heb overigens altijd moeite gehad met tegenstemmen en ik heb me er trouwens ook over verbaasd dat mijn redenering nooit erg populair is geweest. Behalve bij Sammy van Tuyll (en ook nog van Serooskerken) van de Liberaal Democratische Partij, maar daar hebben niet zoveel mensen naar geluisterd.

Eigenlijk ben ik dus erg voor Europa en het leuke is dat Khanna daar allerlei argumenten voor geeft. Zo hebben de criteria van Kopenhagen een weldadige invloed op aspirant-lidstaten en doen ook nieuwe leden, zoals Estland, hun best om grenslanden als Oekraïene te helpen eraan te voldoen. Kortom, de verleidingen van het lidmaatschap van de EU brengen allerlei landen ertoe om hun instituties te versterken, iets minder corrupt te doen, enz., enz., zodat ze uiteindelijk ook kunnen delen in de welvaart die Europa verspreidt. Leuk toch?

De EU blijkt ook een onzichtbaar, maar daarom nog niet ineffectief buitenlands beleid te hebben, waarmee in de Kaukasus en zelfs in Centraal-Azië landen en bewegingen gesteund worden die voor een betere spreiding van macht en welvaart ijveren. En en passant wordt er ook nog af en toe een oliepijplijntje de goeie kant op aangelegd.

Ik vind dat we dat goed doen. Weg met alle populistische verhalen over Eurocraten die hun zakken vullen, onze nationale wetgeving bepalen en de EU als business club. Niet dat er niks van klopt, maar er gebeurt ook nog wel wat anders.

En Turkije hoort er ook gewoon bij. Een ontwikkelde, democratische, seculiere staat die grenst aan heel wat achterlijkere landen als Bulgarije en Griekenland. Aansluiten svp. Dat is trouwens al lang geregeld. Hoe zat het nou ook al weer met die Grondwet?

maandag 3 november 2008

Hakkenbar


In mijn habitat zijn twee hakkenbars. In de een staat Martin Brozius klaar met een vale rode snor en een slap verhaal, in de andere staat Jef. Als hij zo heet. Jef heeft eigenlijk een hekel aan klanten. Als je binnenkomt krijg je nauwelijks een groet terug en het duurt heel lang voor hij zich van zijn leest of stikmachine losmaakt om je te woord te staan. Hij ziet er ook helemaal niet uit als een schoenlapper: zonnebanktint, lang zwart krullend haar met grijs erdoor, achterover gekamd en met een diadeem in bedwang gehouden, gifgroen t-shirt met een schreeuwtekst, boven zijn elleboog zo'n tattoo die rond zijn arm loopt, de enige soort die nog enigszins het aanzien waard is, en daaronder een biceps die tegen je zegt: eventuele conflicten mondeling oplossen en anders maar hopen dat je harder kunt rennen. Kortom, Jef hoort daar niet, maar hij staat daar toch, in die iets te grote zaak vol spullen - blikken verf, schoonmaakmiddelen - die hij zich door vertegenwoordigers heeft laten aansmeren, terwijl niemand op het idee komt die bij de hakkenbar te halen. Die kartonnen waar hij met balpen "70% korting" op heeft gekrast helpen ook niet.

Nou nog verzinnen hoe Jef daar terecht gekomen is. Een vrouw? Een erfenis? Liefde voor de leest?