zondag 19 juni 2011

De Beschaving


Gisteren naar een fijn festival (popfestival?) geweest in de botanische tuinen van de universiteit, op loopafstand dus. Ik was in mijn eentje door een reeks planningsfouten en natuurlijk ook omdat ik een eenzame single ben. Duh. Gaf overigens niks.

Het was pestweer, maar gelukkig hadden ze overal netjes tenten neergezet, met houten vlonders. Ik ben sinds Parkpop 1982 of daaromtrent niet meer naar een festival geweest, dus het was een beetje nieuw voor me hoe dat tegenwoordig gehad. De essentie is trouwens nog hetzelfde: muziek luisteren, bier drinken, naar de meiden kijken (steeds leuker naarmate ik ouder en zij jonger worden, als ouwe bok vind je bijna ieder blaadje frisgroen. Van die door acne verwoeste koppen zie je ook veel minder) en verschroeid eten naar binnen proppen (wat overigens niet gezegd kan worden van de beenham, die zat alleen maar op een klef wit bolletje). Maar iedereen is tegenwoordig wel een stuk langer, waardoor ik soms niet meer over mensen heen kan kijken, en de helft van de mensen heeft oordopjes in. Ik was ze vergeten, jammer, vooral omdat ik denk dat het geluid soms beter klinkt door een oordopje.

Het eerste wat ik hoorde was Dazzled Kid ("Ik ga nu een vrolijk liedje zingen over de dood"), best mooi en melodieus. Halverwege naar André Manuel gesneld, omdat een vriendinnetje 8 jaar geleden zei dat dat misschien wel iets voor mij was. Nou dat was het wel, erg gelachen om zijn Pim Fortuyn-impersonatie in onversneden Tukkertaal. Rasentertainer en zo. Als iemand lekker tekeer gaat tegen gristenen en islamieten denk ik af en toe: Mag dat wel? Maar dat mag inderdaad en het moet ook. Dat zal ze leren.

Daarna wat rondgewandeld tussen niet zo heel goede bandjes (die jongen van Balthazar die gitaar stond te spelen met zijn parka aan vond ik wel grappig) en daarna naar Penney de Jager. Penney de Jager was in mijn Toppop-dagen een ander woord voor ellende, want het betekende dat er geen clipje (avant la lettre) was van het hitje waar je helemaal gek was en dat Penney en haar vriendinnen dus maar drie minuten door het beeld kwamen hopsen, soms met zo'n kaleidoscopische lens ervoor, waardoor je ze ook nog zes keer zag. Maar ja, wel jeugdsentiment. De hele show was nogal aftands, met danseressen verkleed als agentes, maar dan iets spannender gekleed, en cancan-danseressen die hun billen lieten zien en erop werden geslagen. Meer iets voor het personeelsfeest van de Kwikfit, maar interessant om te zien dat je geen strakke billen hoeft te hebben om danseres te zijn.

Daarna weer meer niet zo heel boeiende muziek. Het valt me achteraf op dat ik de hele dag geen gitaarsolo heb gehoord. Wel solopartijen, maar geen geïmproviseerde solo's met veel gepiel en hoge uithalen. Kennelijk uit. Je kunt wel merken dat U2 er is, want er is een hoop dat daar aan doet denken. En de Arctic Monkeys hebben ook nogal wat invloed.

Na twee bier voelde me ik erg dronken, maar dat kwam door de zeer ongelijke ondergrond in de botanische tuinen. De vlonders voor de podia bogen soms ook ineens diep door. Dat zal het wel geweest zijn waardoor ik wat onzeker liep, want twee bier kan ik nog wel aan.

Na een bezoek aan een plaskruis (hadden ze bij Parkpop ook nog niet), waar ik trouwens overheen kijk, terwijl ik juist gehoopt had er een beetje achter te verdwijnen voor wat meer privacy, bij Jules Deelder gaan kijken. Dat doe ik niet meer. Hij wordt oud en zijn geheugen laat hem in de steek af en toe, het leuke van Deelder was nou net dat hij pagina's tekst in HSL-tempo uitbraakte. Hij loste dat op door uit zijn dichtbundel voor te gaan lezen. Omdat hij geen multifocusglazen heeft (kan betalen, hij is maar dichter en hij koopt ook al dure pakken) moet hij zijn bril dan afzetten en het boek tegen zijn neus houden. Ook niet heel verheffend. En dat Rotterdamse gedoe ken ik nou ook wel, hoewel ik er niet tegen ben. Opvallend was dat mensen die het ook niet mooi vinden gewoon wegliepen. Alsof je wegzapt van een televisieprogramma. Ik vond het vrij storend, maar iedereen deed het, jong en ook oud, voor zover aanwezig.

Het liep nog uit ook, maar gelukkig was Hooverphonic nog niet begonnen. Ik ben helemaal gek van Noémie, de nieuwe zangeres, en ook wel van de muziek, dus dat was een uur genieten. Ik kon steeds dichter bij het podium komen, ook leuk.

Daarna ben ik even langs het pad gaan staan om te kijken naar de mensen die er allemaal langs kwamen. Dat is ook altijd leuk. En mijn laatste muntje ingewisseld. En daarna naar De Staat, die nogal furore maakt. Ik ben na drie nummers opgestapt, want ik vond het niet bijzonder. Wel erg energiek, maar weinig melodie, alleen af en toe wat falsetstemmetjes. Daar doe ik het niet voor.

Daarna toch tevreden naar huis gewandeld.

Geen opmerkingen: