zaterdag 3 februari 2007

De schaduw van de wind


Na 3 jaar ook eens de baksteen van Ruiz Zafon doorgelezen. Was toch nog een weekje werk, hoewel ik twee nachten tot half drie heb doorgelezen - en de volgende dag keurig om half zeven opgestaan. Ben ook nog een keer 's nachts de trap afgelopen om te controleren of de deur wel op het nachtslot zat, want gerommel in cryptes met graftombes gaat me soms boven mijn macht als ik niet helemaal fris meer ben.

Zo'n boek waarbij je om de zoveel tijd kijkt hoeveel bladzijdes het nog is, omdat je niet wil dat het uit is. I. was gisteren nog jaloers omdat ik het nog nog niet uit, maar sinds vandaag staan we quitte.

En nu vraag ik me af waarom het zo goed is. Er wordt hevig in bemind. Er wordt hevig in geleden, met name aan melancholie en onbeantwoorde liefde. Liefdes zijn of absoluut (Julián - Penélope, Daniel-Bea, Fermín-Bernarda) of volkomen nep (vader van Julián-Sophia). Er is een vreselijke slechterik, die gelukkig ook vreselijk aan zijn eind komt. Fermín is prachtig. Het speelt in Barcelona, het overzichtelijke Barcelona van de jaren vijftig en daarvoor. Er komt diepe armoede in voor en enorme rijkdom, die dan weer verloren gaat (fortuin van Aldaya). Magie, of in ieder geval magisch-realisme.

Kortom, alles wat je tegenkomt in een keukenmeidenroman of een tearjerker.

Waarom is het dan zo goed? Alleen maar vanwege de stijl, de opbouw, de vorm?

Mij best.

Geen opmerkingen: