woensdag 5 december 2007

Eric Clapton


Ooit was ik een fan van Eric Clapton. Als tiener. Ik kan me nog herinneren dat ik in de linnenkast (bestaan die nog?) van mijn ouders de ingepakte Sinterklaaskadootjes tegen het licht stond te houden om te kijken of Disraeli Gears er wel bij zat. 461 Ocean Boulevard heb ik meteen gekocht toen hij uit was. Altijd gedacht dat dat de eerste elpee was van de na een drugsverslaving herrezen Clapton, maar daarna is hij nog twintig jaar zwaar aan de drank geweest. Hij was zo eerlijk dat in zijn biografie op te pennen. Hierna Layla gekocht. Die (plaat) vond ik eerst heel goed, vooral de uitvoering van Little Wing. Tot ik het origineel hoorde van Jimi Hendrix. Toen is EC (niet verwarren met Eddy Christiani) van zijn voetstuk gevallen en daar ligt hij eigenlijk nog steeds. Layla en 461 Ocean Boulevard zijn verpatst, Bluesbreakers en Disraeli Gears mochten bewaard.

Waarom lees ik die biografie dan? Nou (zal ik het zelf maar zeggen?), de meeste sterren zijn maar een jaar of vijf, zes interessant en gaan daarna slechte muziek maken en beginnen als ze vijftig zijn met reünies. Die eerste zes jaar van Clapton waren leuk en vielen bovendien in de jaren zestig. Ik vind dat zo'n fascinerende periode, vooral in Engeland. De opkomst van de supersterren, working class heroes die ineens onbeschrijfelijk beroemd en rijk worden en mixen met de oude elite. En dat tegen de achtergrond van een wereld waarin ineens alles kan, summer of love, popcultuur, grenzeloze creativiteit, opkomst van de massamedia, muziek. En dat dan weer in Engeland met zijn blote knieën en schooluniformen en ontembare dwang te doen alsof het weer 1840 is en iedereen in een cottage woont. En dat dan nog eens onder de donkere wolk van de Koude Oorlog met bommen die in één klap de helft van de wereld weg konden blazen. Een wereld waarin alles ineens mogelijk is en die tegelijk zijn onschuld verliest (ik doe even alsof de wereld na de laatste oorlog opnieuw is begonnen).

Maar goed, ik vond het leuk om een boek te lezen van en over iemand die leuke muziek heeft gemaakt in een leuke tijd. Wat ik ervan heb overgehouden is dat Clapton tot zijn vijftigste permanent bezopen en tamelijk irritant moet zijn geweest. Daarna werd hij wat rustiger en evenwichtiger en nu is hij huisvader. Allemaal niet zo boeiend dus, evenmin als zijn muziek na 1968. En hij barstte van het geld. Hij hoefde niet te lenen om huizen, Ferrari's of wat hij op dat moment maar verzamelde te kopen. Aan het eind van het boek moet hij ineens toch lenen om een boot te kopen, maar dat blijkt dan een schuit van 50 meter te zijn. Je zit dan nog niet in de bijstand. Het sympathiekste, of eigenlijk het enige sympathieke, aan hem vind ik dat hij zo gegrepen is door muziek. In zijn jonge jaren vond hij het allemaal niet zo leuk in het leven en is hij helemaal bezeten geraakt van muziek. Dat vind ik dan wel leuk.

Geen opmerkingen: